Tekstgedeelte: Efeze 6:10-17
Voorts, weest krachtig in de Here en in de sterkte zijner macht. Doet de wapenrusting Gods aan, om te kunnen standhouden tegen de verleidingen des duivels; want wij hebben niet te worstelen tegen bloed en vlees, maar tegen de overheden, tegen de machten, tegen de wereldbeheersers dezer duisternis, tegen de boze geesten in de hemelse gewesten. Neemt daarom de wapenrusting Gods, om weerstand te kunnen bieden in de boze dag en om, uw taak geheel vervuld hebbende, stand te houden. Stelt u dan op, uw lendenen omgord met de waarheid, bekleed met het pantser der gerechtigheid, de voeten geschoeid met de bereidvaardigheid van het evangelie des vredes; neemt bij dit alles het schild des geloofs ter hand, waarmede gij al de brandende pijlen van de boze zult kunnen doven; en neemt de helm des heils aan en het zwaard des Geestes, dat is het woord van God.
Omdat het begrip ‘geestelijke strijd’ nogal op vele verschillende zaken wordt toegepast, is het goed duidelijk te krijgen van welke aard deze strijd nu is. Het beeld van het geloofsleven als een strijd wordt op veel plaatsen in het NT toegepast. De vraag is wat de strijd hier in de Efezebrief nu voorstelt en wat is de inzet van deze strijd. We zullen eerst noemen wat de strijd niet is:
Het is niet de strijd tegen de inwonende zonde.
De zondemacht is uitgeschakeld (Rm6-8) zodat we daar niet tegen hoeven te strijden, we moeten ons dood houden voor de zonde en ons laten leiden door de Geest (Gl5:16).
Het is niet de uitwerping van demonen.
De uitwerping gebeurt door een machtswoord. Dit is een teken (zie Mc16:17) dat de prediking van het Woord ondersteunt. De uitwerping gebeurt altijd bij ongelovigen. Een gelovige heeft geen demonen in zich (zie artikel ‘bevrijdingsbediening: een zegen?’). Er wordt ook niet gesproken over een wapenrusting in dit verband.
Het is niet de strijd om het bezit van de geestelijke zegeningen in de hemelse gewesten.
De apostel beschouwt deze zegeningen als in bezit van de gelovige.
Wat is dan wel de inzet en de aard van deze strijd? Om te beginnen een aantal observaties uit de tekst zelf:
Het is de wapenrusting van God zelf (zie vs 11 en 13). In het OT wordt van Jahweh en zijn Gezalfde gezegd dat ze wapenen dragen ten behoeve van het volk (Js11:4,5, 52:7, 59:17, Ps35:2).
De Efezebrief stelt de behoudenis als voltooid en de gelovigen als zitten in de hemelse gewesten in Christus (2:6). Op dezelfde manier ziet Efeziërs 6 de nederlaag van de boze machten niet als toekomstig, maar als een actualiteit voor het heden: de gelovigen verslaan in Christus alle boze machten.
Terwijl God ons toegang verschaft tot de hemel in Christus in Hst. 1-3, zo verschaft God zich in hst. 4-6 toegang tot de oude, nog in de zonde liggende wereld, waar Hij een nieuwe mens introduceert. Zoals in 4:24 ons wordt verteld de nieuwe mens aan te doen, zo wordt ons in 6:11 verteld de wapenrusting van God aan te doen. Andere overeenkomsten vinden we in de begrippen ‘gerechtigheid’ (4:24-6:14) en ‘waarheid’ (4:25-6:14).
Concluderend is de geestelijke strijd van Efeze 6 een strijd van de ‘nieuwe mens’ op het terrein van de oude mens tegen de aanvallen van de vijand. Deze aanvallen zorgen voor een ‘worsteling’ een term uit de sport van die tijd waar twee mannen met elkaar worstelden. Wij zijn in deze strijd niet bezig onze positie als aardse mensen in de hemel te verdedigen, maar onze positie als hemelse mensen op aarde. Doordat de duivel met zijn verleidingen onze aandacht af wil trekken van Christus (zie 2Kor11:3), moeten we waakzaam zijn en bekleed zijn met de wapenrusting van God.
Deze wapenrusting van een Romeinse soldaat zoals die hier geschilderd wordt, bestaat uit zes delen, gegroepeerd in tweemaal drie. Eerst de kleding van de soldaat:
1. De wapenrok=de waarheid. ‘Omgord’ betekent dat de waarheid ons hele leven moet omhullen. Het Woord van God is de waarheid (Jh17:17). Het Woord leidt ons naar Christus, waarin wij moeten zijn geworteld en gegrondvest (zie Kol2:6,7).
2. Het borstharnas=de gerechtigheid. Wij zijn gerechtvaardigd door het geloof, zoals te lezen is in Rm3:25-26. Deze gerechtigheid moet leiden tot praktische gerechtigheid in ons leven (zie Ef4:1, leven overeenkomstig onze roeping). Zodra we leven naar Gods Woord, heeft de duivel geen aanklacht tegen ons in te brengen.
3. het schoeisel=de toerusting met het evangelie van de vrede. Zodra we gezondenen zijn en het evangelie verkondigen, staan we sterk.
En vervolgens de wapens van de soldaat:
4. Het schild=het geloof. Alles staat of valt met het geloof. Het Woord van God is Gods kant, onze reactie is het geloof, het aannemen wat God zegt. De brandende pijlen van verleiding en aanklachten worden gedoofd, omdat het geloof Gods waarheid is in de kracht van de Heilige Geest.
5. De helm=het heil, of de behoudenis die in Jezus is. Deze behoudenis beschermt onze gedachten tegen de aanvallen van de duivel.
6. Het zwaard=het Woord van God, waarmee we alle leugen en valse leringen kunnen weerstaan.
Overigens, sterkt u in de Heer en in de kracht van zijn sterkte (vs10). De strijd is die van de Heer zelf, die nu door de gelovigen wordt gevoerd. Het is de wapenrusting van God, niet alleen van God afkomstig, maar het zijn de wapenen die de Heer zelf volgens het OT zal voeren in zijn overwinning over de vijand bij zijn komst in kracht en majesteit. In vers 11 wordt gezegd stand te houden tegen de listen van de duivel. Dit zijn verleidingen die tot ons komen d.m.v. leringen van mensen (zie Ef4:14). Het is uiterst belangrijk waakzaam te zijn en bestand te zijn tegen satans verleidingen. Hij is de slang die Eva verleidde met een geraffineerde leugen. Zo wil hij ook de nieuwe ‘Eva’, dat is de gemeente van Christus, verleiden. Zie het artikel op deze site over de duivel en demonen.