Laatst mocht ik ergens in het land het woord van God komen brengen tijdens een samenkomst. Toen ik bij toeval ontdekte wat er op diezelfde plek een week later werd verkondigd, schrok ik wel. Niet van het fenomeen, maar wel van het feit dat deze gemeente deze invloed toeliet in haar midden. Ik heb het over personen die zich voordoen als profeet. Ze hebben een ‘woord’ voor iemand in de zaal. Vaak is het vrij vaag, zo van ‘er is iemand hier aanwezig met last van zijn nek’, soms iets concreter ‘iemand met de naam Mark krijgt van God deze boodschap’. Het is een soort ‘ik zie ik zie wat jij niet ziet’, maar dan binnen de gemeente van God. Dit is naar mijn overtuiging een ernstige dwaling en ook nog eens één die steeds meer terrein wint binnen allerlei groepen en kringen op het christelijke erf. Vroeger zagen we deze dingen vooral binnen de charismatische beweging, maar nu dringt het bijna overal binnen. Graag wil ik via dit artikel waarschuwen voor deze invloed van deze zogenaamde ‘profeten’, want dat zijn ze zeker niet!
Om te beginnen is iemand die namens God spreekt naar mensen toe, altijd iemand die iets komt brengen van de Heer Jezus. Hij wordt immers geleid door de Heilige Geest en blijkens Johannes 16:14 zal de Geest altijd de Zoon verheerlijken. We zien dit dan ook in het boek Handelingen als daar wordt gesproken door profeten en/of apostelen.
Toen hij daar aankwam en de genade van God zag, verblijdde hij zich en vermaande allen met het voornemen van hun hart bij de Heer te blijven. Want hij was een goed man en vol van de Heilige Geest en van geloof; Hand11:23-24a
We lezen in Hand13:43 dat de gelovig geworden Joden worden vermaand ‘ bij de genade van God te blijven’. Dit is Christus zoals ook beschreven in bijv. 1Ko1:30 en Tit2:11. In Hd14:22 is dit ‘het geloof’ wat ook wijst op Christus en de zegeningen in Hem, zoals Paulus ook aangeeft in 2Kor4:18 en 5:8. Maar er is meer. In Hand15:32 lezen we:
En Judas en Silas, die zelf ook profeten waren, vertroostten de broeders met vele woorden en versterkten hen.
Dit ‘versterken’ was niet een ‘woord van kennis’ over iemand die daar was, maar voor allen die daar waren. De kennis van God (Kol1:10), de kennis van Christus (2Pet3:18) is het enige dat ons versterken kan. Als we namelijk lezen in Hand18:23 lezen dat Paulus alle discipelen versterkten in Galatië en Frygië, dan weten we dat Hij de Christus predikte. Hij schrijft namelijk in Kol1:25 dat hij niet alleen een dienaar is van het evangelie (zie 1:23), maar ook van de gemeente. Zij die geloven en tot de gemeente behoren bracht hij niets anders dan Christus:
Hem verkondigen wij, terwijl wij iedere mens terechtwijzen en iedere mens leren in alle wijsheid, om iedere mens volmaakt te stellen in Christus. Kol1:28
In Hem vinden we wijsheid, in Hem vinden we kennis van God en in Hem behoren wij opgebouwd te worden, zie ook Kol2:6-7. In 1Kor14 vinden we dan ook dat wij elkaar dienen op te bouwen in de dingen, de geestelijke dingen waarover Paulus ook schrijft in 1Ko2:13. Dit wordt vandaag vervangen door vage boodschappen: ‘Er is hier iemand met pijn in zijn nek’. dit, terwijl God door zijn geest tegen Filippus niet zegt: ‘Zoek een wagen’, maar: Voeg je bij die wagen’ (Hand8:29). De hedendaagse zogenaamde profeten die ‘profetieën’ uitspreken over anderen, zijn misleiders. Ze brengen niet Christus, maar bedriegen de mensen met ‘vleitaal en lofspraak’ (Rom16:18). Ze strelen degenen over wie ze wat te zeggen hebben met ‘God heeft avonturen voor je’, of ‘Hij wil je bevestigen in je leiderschap’ etc. Maar als een profeet spreekt namens God en hij brengt Christus is dat ook om ons te vermanen en op te roepen ons af te keren van wegen die niet overeenkomen met Christus. Dit zegt God erover in Jeremia hoofdstuk 14.
Toen zei ik: Ach, Heere HEERE, zie, die profeten zeggen tegen hen: U zult geen zwaard zien en honger zult u niet krijgen, maar Ik zal u een duurzame vrede geven in deze plaats. 14De HEERE zei tegen mij: Die profeten profeteren vals in Mijn Naam. Ik heb hen niet gezonden, Ik heb hun geen opdracht gegeven en Ik heb niet tot hen gesproken. Zij profeteren u een leugenvisioen, waarzeggerij, holle praat en bedrog van hun eigen hart. Jer14:13-14
Ook in de tijd van Jeremia waren er ‘profeten’ die alleen maar mooie praatjes hadden en geen oordeel wilden aankondigen. Nu wij in een tijd zijn aangekomen waarin het getuigenis van God heeft gefaald in deze wereld en de meeste gemeenten af zijn geweken van het onderwijs van de apostelen en vooral van Paulus, willen zij doorgaan met ‘vrede’ verkondigen. Maar Gods woord is als een vuur en als een hamer (Jer23:29). Spreken er vandaag profeten, dan raken zij het geweten en niet het fijne gevoel over onszelf. Zij spreken direct en duidelijk vanuit de God die geen duisternis kan aanzien (Hab1:13). Laten we daarom dit soort ‘dromers’ (Judas vers 8) en zij die zich opwerpen als ‘ingewijd in wat zij hebben gezien’ (Kol2:16) ontmaskeren en hen de mond snoeren. Mochten dit soort praktijken in uw gemeente plaatsvinden, verlaat die plaats en zoek een plaats waar Gods woord gebracht wordt.