Kerst. Ieder jaar weer is de hele wereld hiervan in de ban. Ook christenen vieren massaal het Kerstfeest. In verreweg de meeste kerken en gemeenten worden vier kaarsen aangestoken voorafgaand aan het Kerstfeest om zo advent te vieren als aanloop. Tijdens de Kerstvieringen klinken de bekende Kerstliederen en wordt de geboorte van de Heer Jezus op allerlei manieren herdacht. De bekende geschiedenis uit Mat.1-2 en Luk.1-2 wordt gebruikt om over te preken. Allerlei initiatieven ontstaan om rondom Kerst te evangeliseren. Er zijn Kerstconcerten, Kerstmusicals, en in veel gemeenten diensten op Kerstavond en eerste Kerstdag. Ik las zelfs van een gemeente dat de zondagdienst werd geschrapt omdat de diensten op Kerstavond (zaterdag) en eerste Kerstdag (maandag) dit jaar te veel inspanning zou vergen. ‘Drie diensten in 26 uur werd een beetje veel’.
De vraag die wij ons moeten stellen is: Hoe denkt God over al deze Kerstactiviteiten? Wat staat erover in het woord van God? Het antwoord hierop is kort: niets. Gelovigen worden nergens in de Bijbel opgeroepen om de geboorte van de Zoon van God te gedenken. Waarom niet? En is het dan zo verkeerd? Daarover gaat dit artikel.
Zoals ik in meerdere artikelen op deze website heb proberen uit te leggen is het essentieel voor de gelovigen om te begrijpen wat er precies is gebeurd op het kruis van Golgotha. Wat zijn daar de gevolgen van? De meeste gelovigen weten gelukkig dat daar de Heer Jezus onze zonden heeft gedragen.
Die Zelf onze zonden in zijn lichaam heeft gedragen op het hout, opdat wij, voor de zonden afgestorven, voor de gerechtigheid leven: ’door zijn striemen bent u gezond geworden’. 1Pet.2:24
Christenen zijn verlost van hun schuld die zij hadden door hun overtredingen en zonden. Maar er is nog veel meer op dat kruis gebeurd. God heeft daar de eerste ‘mensensoort’, uit Adam, in de dood geplaatst. De eerste mens is namelijk ‘stoffelijk’, uit de aarde (1Kor.15:47). Deze mens, Adam, zondigde tegen God en hierdoor heeft hij bewezen dat zijn hele nageslacht, alle mensen die na hem geboren werden, dezelfde opstand tegen God zouden hebben gepleegd. Alle mensen waren immers ‘in hem’, kwamen uit hem voort, waren ‘in zijn lendenen’ (Heb.7:10). Hij is daarmee het ‘hoofd’, de vertegenwoordiger van het eerste mensengeslacht.
Zoals het dus door één overtreding tot alle mensen tot de veroordeling strekt, Rom.5:18
Allen hebben in Adam gezondigd (Rom.3:23). God kon geen vreugde vinden in de nakomelingen van Adam, de stoffelijke mensen omdat ‘al de gedachtespinsels van zijn hart elke dag alleen maar slecht waren’ (Gen.6:6). ‘Alle vlees had een verdorven levenswandel op aarde’ (Gen.6:12) en God had berouw dat hij hen gemaakt had (Gen.6:7). Deze boosheid van het menselijke hart vond zijn dieptepunt toen zij de Zoon van God, die geen zonde deed en geen zonde kende, kruisigde. De liefde van God in zijn Zoon werd beantwoord met pure haat. God heeft daarom dit mensengeslacht met zijn Zoon meegekruisigd (Rom.6:6). Paulus schrijft: ‘dat wij tot dit oordeel zijn gekomen, dat Eén voor allen gestorven is, dus zijn zij allen gestorven’ (2Kor.5:14).
De eerste mens met zijn verdorven hart en alles wat met zonde te maken heeft is in het lichaam van Christus veroordeeld (Rom.8:3). God heeft de tweede mens, die ‘uit de hemel’ is (1Kor.15:47), zijn geliefde Zoon als zijn volmaakte ‘Model’ gesteld. Hij is het hoofd van het nieuwe mensengeslacht, de laatste Adam (1Kor.15:45). Dit is de mens zoals God het heeft bedoeld en de enige mens in Wie Hij zijn volmaakte vreugde vindt (Mark.1:11).
De christen mag weten, naast de vergeving en de verlossing te hebben in Hem, ook een nieuwe schepping in Hem te zijn (2Kor.5:17). Met Hem levend gemaakt in de opstanding en met Hem nu behorend tot de ‘nieuwe mens’ (Ef.2:15), de Christus, hoofd in de hemel en lichaam op aarde (Ef.1:23; Kol.1:18). Dan volgt de zeer belangrijke vraag: wat is de leefwereld van de tweede mens Christus? Daar waar Adam een ‘levende ziel’ werd (1Kor.15:45), die zijn leefwereld vond op deze aarde, via zijn ziel, zo is de leefwereld van de Heer Jezus zijn Vader in de hemel. Na de zondeval werd de wereld een boos systeem om de mens weg te houden bij de HEERE God. In die wereld, onder de ‘overste van deze wereld (Joh.12:31) kwam de Heer Jezus die voor 100% leefde vanuit de hemel.
Jezus dan antwoordde en zei tot hen: Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u: de Zoon kan niets doen van Zichzelf, tenzij Hij de Vader iets ziet doen; want alles wat Die doet, dat doet ook de Zoon evenzo. Joh.5:19
Hij leefde van ‘alle woord van God’ (Luk.4:4) en zijn voedsel was de wil van God volbrengen (Joh.4:34). Zijn leefwereld was de hemel waar Hij vandaan kwam. ‘ik ben van de Vader uitgegaan’ (Joh.16:28). Gelovigen worden opgeroepen ook vanuit diezelfde leefwereld te leven, door het geloof.
Wie zegt dat hij in Hem blijft, behoort ook zelf zo te wandelen als Hij gewandeld heeft. 1Joh2:6
De oude mens heeft zijn leefwereld hier beneden, ook geestelijk gezien. Hij kan prima religieus zijn. De religieuze inzettingen van deze wereld, inclusief het Jodendom noemt Paulus ‘de elementen van de wereld’ (Kol.2:20). Hijzelf was als religieuze en fanatieke Jood onder de wet niet beter dan de zondige heidenen met hun afgoden (Ef.2:1-3). Hij achtte zijn Joodse leven na zijn bekering als ‘vuilnis’ (Fil.3:8). De christenen zijn voor de elementen van de wereld gestorven en hebben, net als hun hoofd, hun geestelijke leefwereld in de hemel. ‘Als u nu met Christus opgewekt bent, zoekt dan de dingen die boven zijn, waar Christus is, gezeten aan Gods rechterhand’ (Kol.3:1). Ons leven is immers verborgen met Christus in God (Kol.3:3). Christus is nu het voedsel en de leefwereld van de christenen (Kol.2:6-7). De Galaten, die ook tot geloof waren gekomen, gingen toch weer (Joodse) feesten, dagen en maanden onderhouden. Wat schrijft Paulus dan?
Maar destijds, toen u God niet kende, hebt u hen gediend die van nature geen goden zijn; en thans, nu u God kent, ja nog meer, nu u door God gekend bent, hoe wendt u zich weer tot de zwakke en arme elementen, die u weer opnieuw wilt dienen? U onderhoudt dagen en maanden, tijden en jaren. Ik ben bang voor u, dat ik misschien tevergeefs aan u heb gearbeid. Gal.4:8-11.
Dit is een groot geheim en weinigen die het nog vatten. In de hemel, de leefwereld van de christenen, zijn geen ‘dagen en maanden, tijden en jaren’. In de hemel is geen Kerstfeest, geen traditie, geen dag boven de ander, zijn geen speciale feesttijden, geen Joodse feesten. Daar is Christus en in Hem vinden we alles wat we nodig hebben! Moeilijke boodschap en toch zo eenvoudig. Toch zijn niet alle christenen meteen tot dit inzicht gekomen. Er is geestelijke groei voor nodig. Paulus noemt die gelovigen die deze dingen vatten ‘sterk; en die het nog niet vatten ‘zwak’ in Rom.14.
De één stelt de ene dag boven de andere dag, maar de andere stelt alle dagen gelijk. Rom.14:5a.
‘De één’ is de ‘zwakke’ gelovige die nog religieuze waarde hecht aan apart gestelde dagen of feesten en de ‘andere’ is de sterke gelovige die hierin geen onderscheid maakt. Het vieren van Kerst als geestelijk meerwaarde behoort tot de ‘elementen van de wereld’ en zij die dit belangrijk vinden voor hun geestelijk leven zijn de ‘zwakke’ gelovigen. De ‘sterken’ mogen hen hierom niet minachten (Rom.14:10). ‘Ieder zij in zijn eigen denken ten volle verzekerd’ (Rom.14:5b).
Wie Kerst viert doet het voor de Heer en wie het niet doet, doet het ook voor de Heer (zie Rom.14:6). Het hoort naar de Schrift niet bij de vrijheid in Christus. Het hoort niet bij de ‘dingen van boven’, het hoort niet bij de hemelse roeping van de gemeente (Ik ga even voorbij aan een groep die Kerst als occult en heidens bestempelt en het als gevaarlijk ziet. Zij hebben in 1Kor.8:7 hun ongelijk).
God heeft ons in zijn woord één aardse inzetting gegeven en dat is niet het Kerstfeest (of wel ‘christelijk ‘feest’ dan ook), maar het avondmaal. Hij wil dat wij zijn Zoon gedenken, niet in zijn geboorte maar in zijn dood (1Kor.11:26). Zo worden wij iedere week (Hand.20:7) weer bepaald bij wat het Hem heeft gekost om ons in de hemelse zegen van zijn Vader te brengen. Denken aan de geboorte van de Heer Jezus kan zonder het besef van wat het menselijke hart is, zonder besef van de noodzaak van verlossing, terwijl denken aan zijn dood dit noodzakelijk maakt.
Het is zorgelijk dat hetgeen God heeft opgedragen om iedere zondag weer te doen, steeds minder wekelijks gebeurt, terwijl een on-Bijbels Kerstfeest (en Paasfeest, Pinksteren en Hemelvaart) juist massaal wordt gevierd. Laten wij dan ‘voortgaan tot het volkomene’ (Heb.6:1), niet onze broeders en zusters veroordelen die aan Kerst grote waarde hechten, maar hen hoogachten om hun liefde voor de Heer terwijl wij zelf mogen weten dat in Hem alles te vinden is wat wij nodig hebben. Dat besef wens ik u toe in 2024!