Om deze vraag goed te kunnen beantwoorden, moeten we ons verdiepen in wat de Bijbel hierover zegt. Wij geloven dat dit het woord van God is dat de waarheid bevat[1]. Het is niet mogelijk om in een kort artikel alle aspecten te behandelen, maar ik zal proberen de meest wezenlijke eruit te lichten door negen kenmerken te noemen van het Christendom. In de voetnoten kun je alle teksten nalezen die in de Bijbel staan.
In het Christendom draait alles om Jezus Christus. Deze persoon leefde tweeduizend jaar geleden in het land Israël. Hij was niet zomaar een mens zoals alle anderen en hier begint het bijzondere van het christendom. De Bijbel zegt over Hem: Hij is het beeld van de onzichtbare God[2]. Ergens anders staat geschreven dat Hij het ‘Woord’ wordt genoemd. Dit betekent dat Hij de uitdrukking is van Wie God is. Dan staat er: Het Woord was God[3] en even verderop: Het Woord is vlees geworden en heeft onder ons gewoond.[4] Het eerste dat wezenlijk is voor het christendom is: God is mens geworden. De Bijbel maakt duidelijk dat God een ‘drie-ene’ God is[5], dat betekent dat er als het ware drie Personen zijn binnen God, terwijl ze toch één in wezen zijn, dus én één God, én ook drie Personen. We spreken over God de Vader, God de Zoon en God de Heilige Geest. Dit is voor ons verstand niet te bevatten, maar de Bijbel leert dit overduidelijk. Nu nog iets moeilijks: binnen deze ‘godheid’ was van eeuwigheid af, dus altijd al, een volmaakte liefde tussen de Vader en de Zoon. De Zoon werd Mens om deze liefde te delen met de mensen. Jezus is dus eigenlijk voor de volle 100% God, maar ook voor de volle 100% mens, ook alweer moeilijk voor ons verstand.
Een tweede wezenlijk aspect van het christendom is dat wat de Bijbel leert over de mensheid. God schiep de mens als man en vrouw[6]. De eerste twee mensen, Adam en Eva kwamen in opstand tegen hun Schepper door het enige gebod te overtreden dat zij hadden[7]. Hierdoor raakten zij en hun hele nageslacht verwijderd van God, die het leven is, en zo kwam de ‘zonde’ in de wereld, die de dood tot gevolg had[8]. Zonde betekent ‘je doel missen’ en is ongehoorzaamheid aan God. Ieder mens die voortaan werd geboren was ongehoorzaam aan God en ook verduisterd in het verstand als het om het kennen van God gaat[9]. Hierdoor is de hele mensheid, geestelijk gezien, dood[10]. Er is geen relatie met God.
Maar dan komt het derde bijzondere kenmerk van het christendom: God, die liefde is[11], liet de mensheid niet aan zijn lot over. Hij bracht redding door zijn genade. Deze genade betekent dat de mensheid dit niet had verdiend, maar dat God, op grond van zijn eigen liefde, heeft gehandeld. Hij werd mens, zoals we hebben gezien en nam op het kruis, de straf die de Romeinen hadden bedacht voor misdadigers, de zonde op Zich[12]. Hij, als mens die nooit gezondigd had, nam vrijwillig de straf op Zich die wij verdiend hadden[13]. Hierin zien wij Gods liefde in de praktijk. Ieder mens die gelooft dat Jezus dit voor hem/haar persoonlijk heeft gedaan, wordt vergeven van alle zonden die hij/zij heeft gedaan[14] en mag voor eeuwig in de hemel wonen bij God[15]. Ieder mens die dit afwijst, zal voor eeuwig verloren gaan vanwege de zonde[16] want God is heilig.
Maar er is nog iets en dat brengt me bij het vierde wezenlijke kenmerk van het christendom: Ieder die gelooft in Jezus ontvangt de Heilige Geest in zich[17]. God maakt woning in zo iemand via de Heilige Geest. Anders gezegd: De Heer Jezus woont in zo iemand[18]. Aangezien de verkeerde neigingen nog in ons zijn, kunnen wij alleen leven zoals God het wil doordat het leven van Jezus in ons is via de Heilige Geest[19]. Maar er is nog meer: God woont niet alleen in de individuele gelovige, maar in alle gelovigen samen[20]. Zij vormen samen als het ware een levend ‘gebouw’, een ‘huis’ waarin God woont.
Dit is het vijfde wezenlijke aspect van het christendom: Er is een geestelijke godsdienst gekomen, niet meer een zichtbare. Vroeger had God de mens zoals die voortkwam uit Adam onder een wet geplaatst. Dit zien we in het Oude Testament in het volk Israël. Hierbij hoorden allerlei uiterlijke dingen zoals een gebouw, dierenoffers, regels op stenen tafelen, priesters, speciale kleding etc. Maar het Jodendom dat al deze dingen had ontvangen bewees hiermee niet betere mensen te zijn geworden. Sterker nog, ze kruisigden Jezus, die in feite hun eigen God was[21]. Daarom is het christendom een vervanging van dit Jodendom en hierin is alles geestelijk: God woont in mensen via de Heilige Geest, er is een geestelijk huis, of een tempel, namelijk de gelovigen zelf, er is een geestelijk offer, namelijk dat van Jezus op het kruis en er is geestelijke aanbidding[22]. Omdat de mens, zoals die uit Adam voortkomt, Christus kruisigde, heeft God de hele mensheid via dat kruis in de dood geplaatst[23] en heeft Hij nu nog maar één Mens in wie Hij zijn vreugde vindt: Jezus Christus.
Dat brengt me op het zesde wezenlijke aspect van het christendom. Niet alleen woont God nu op de aarde in de gelovigen, maar er is nu een mens aan Gods rechterhand[24], dus de plaats van regering, verheerlijkt met eer en heerlijkheid[25]. Jezus is uit de dood opgestaan en na zijn opstanding naar de hemel gegaan, zijn ‘hemelvaart’. Alle gelovigen op aarde zijn in deze mens, Jezus Christus, voor God in de hemelse plaatsen gezet[26]. Christendom is dus: God op aarde en een Mens in de hemel. Hij is het Hoofd en de gelovigen vormen zijn lichaam[27]. Samen is dit de nieuwe mens die in de plaats komt van de oude mens, die uit Adam is[28]. Alles wat te maken heeft met deze oude mens, of het nu zijn gedachten zijn of zijn godsdienst, past niet meer bij het christendom omdat God de oude mens met Christus heeft gekruisigd[29].
Hiermee kom ik tot het zevende kenmerk van het christendom: Een gelovige heeft in de verheerlijkte mens in de hemel zijn leven[30]. Er gelden geen geschreven regels voor hem om gehoorzaam aan God te zijn. Hij moet nu in een relatie met Jezus Christus en via Hem met de Vader[31], door de Bijbel te gaan lezen, te gaan bidden en om te gaan met andere gelovigen, geestelijk gaan groeien zodat de karaktereigenschappen van Jezus zichtbaar gaan worden in zijn leven. Hiervoor leeft Christus via de Heilige Geest in de gelovige, om hem te veranderen[32]. Maar dit gaat alleen als de gelovige zijn hart en liefde richt op Hem, Jezus, daarboven[33]. Ook bijzondere dagen of feesten zijn niet kenmerkend voor het christendom, de gelovige is voor God immers niet meer levend in deze wereld[34], maar zijn burgerschap is in de hemel, waar zijn Heer is[35]. Zelfs de christelijke feestdagen horen eigenlijk niet bij het christendom zoals de Bijbel ons dit voorhoudt[36]. Er is nog maar één dag die iets bijzonders heeft en dat is de zondag, de eerste dag van de week[37] waarop gelovigen samenkomen.
Wat betreft de omgang met elkaar als gelovigen kom ik bij het achtste kenmerk van het christendom: Omdat God de Geest woont op aarde in de gelovigen dient dezelfde goddelijke liefde daar aanwezig te zijn die er van eeuwigheid af was in de godheid[38]. Dit kan omdat zoals ik al eerder zei Jezus door de Geest Zelf woont in iedere gelovige. Zij kunnen dit niet uit hun eigen kracht, maar moeten in alles vertrouwen op Hem. Dit geldt overigens voor alles. Zij vertrouwen op de Geest die in hen woont als het gaat om de geestelijke gaven die ze hebben ontvangen[39] en in de leiding tijdens de erediensten[40].
Tenslotte het negende kenmerk: het christendom verwacht een Mens, Jezus, uit de hemel, die de gelovigen tot Zich zal nemen[41] en de wereld zal oordelen[42]. De ongelovige en ongehoorzame mensen zal Hij in een eeuwige straf sturen[43] ook wel de ‘hel’ genoemd. Daarna zal Hij Koning zijn over deze aarde en zal er uiteindelijk een nieuwe hemel en een nieuwe aarde zijn[44] waarin God woont in en bij de mensen[45]. God heeft in het christendom zijn eigen gedachten en hart bekend gemaakt. Ik heb geen ruimte om meer bijzonderheden te noemen, maar na deze dingen gelezen te hebben is mijn vraag aan jou: behoor je nog tot de oude mens of mag je weten, door het geloof in Jezus Christus, tot de nieuwe te behoren?
[1] Johannes 17:17; 2 Timotheüs 3:16
[2] Kolossenzen 1:15
[3] Johannes 1:1
[4] Johannes 1:14
[5] Mattheus 28:19; let op enkelvoud ‘naam’ i.p.v. ‘namen’
[6] Genesis 1:27
[7] Genesis 3:1-7
[8] Romeinen 5:12
[9] Efeziërs 4:18
[10] Efeziërs 2:1
[11]1 Johannes 4:8,16
[12]2 Korintiërs 5:21
[13] Jesaja 53:5
[14] Handelingen 10:43
[15] Johannes 3:16, 14:3
[16] 2 Thessalonicenzen 1:9
[17] Johannes 7:38
[18] Galaten 2:20
[19] Romeinen 8:13
[20] Efeziërs 2:21-22
[21] Johannes 8:58
[22] Johannes 4:23-24
[23] 2 Korintiërs 5:14
[24] Efeziërs 1:20
[25] Hebreeën 2:7
[26] Efeziërs 2:6
[27] Efeziërs 1:23
[28] Efeziërs 4:24
[29] Romeinen 6:6, Kolossenzen 2:20, 3:3
[30] Kolossenzen 3:4
[31] Johannes 14:6
[32] Galaten 5:22
[33] 2 Korintiërs 3:18
[34] Kolossenzen 2:20
[35] Filippenzen 3:21
[36] Galaten 4:11
[37] Handelingen 20:7
[38] Johannes 13:35; 17:26
[39] 1 Korintiërs 12:11
[40] 1 Korintiërs 12:4; 1 Thessalonicenzen 5:19
[41] 1 Thessalonicenzen 4:16
[42] Handelingen 17:31
[43] Openbaring 20:11-15
[44] Openbaring 21:1
[45] 1 Korintiërs 15:28