In onze tijd, vlak voor de komst van de Heer Jezus om de gelovigen tot Zich te nemen en deze wereld te oordelen, is het woord van God de enige bron waarvan uit de gelovige behoort te leven (2Tim.3:16-17). Eerder heb ik dat al hier uiteengezet. Maar hoewel vele christenen dit belijden en zelfs prediken, wordt er in de praktijk toch op heel veel andere zaken vertrouwd, zoals wetenschap, ervaring, tradities etc. Eén van de meest grote invloeden die gelovigen vandaag toelaten in hun leven, naast, of zelfs boven het woord van God, is de menselijke emotie. Ik bedoel daarmee dat zodra men emotioneel te sterk ergens bij betrokken raakt, men vaak niet meer in staat is nuchter het onderwijs van de Bijbel over dat bepaalde onderwerp te bezien. De Heer Jezus zegt:

Ieder dan die deze mijn woorden hoort en ze doet, zal vergeleken worden met een wijs man, die zijn huis op de rots heeft gebouwd; en de slagregen viel en de waterstromen kwamen en de winden waaiden en beukten tegen dat huis; en het viel niet, want het was op de rots gegrondvest. En ieder die deze mijn woorden hoort en ze niet doet, zal vergeleken worden met een dwaas man, die zijn huis op het zand heeft gebouwd; en de slagregen viel en de waterstromen kwamen en de winden waaiden en sloegen tegen dat huis; en het viel, en zijn val was groot. Mat.7:24-27

Leven naar emotie en niet naar geloof is het geloofshuis bouwen op zand, terwijl leven naar Gods woord bouwen op de rots is. Emotie is iets dat hoort bij de mens en heeft zijn plaats, maar het kruis leert ons het natuurlijke leven te haten (Joh.12:25), en dus de natuurlijke emotie te onderwerpen aan Gods woord (Heb.4:12). Helaas wordt er nog maar weinig gepredikt dat men het eigen leven moet haten, een onpopulaire boodschap in een tijd van ‘zelfliefde’.

Wij leven in een tijd waarin alles draait om emotie. Wat doet het mij? Wat voel ik erbij? Voelt iets goed of niet? Films, series en liedjes uit de popmuziek draaien allemaal om deze emotie. Als iets goed voelt dan is het ook goed. Uiterlijk en relaties worden op social media voorgesteld als perfect, waarbij ‘geluk’ en ‘het voelt gewoon goed’, termen zijn die dagelijks voorbijkomen. Sportscholen puilen uit en eetgoeroes vertellen ons wat het meest gezonde dieet is zodat we ons nóg beter zullen voelen. In nieuwsbulletins worden de persoonlijke verhalen uitvergroot (Gaza, Oekraïne) waar men vroeger veel algemener nieuws bracht. Wat deed deze gebeurtenis met deze persoon?

Deze hele ‘geest’ van ‘voelen’ is als een tsunami de kerken en gemeenten binnengestormd. Samenkomsten moeten hierdoor de bezoekers een fijn gevoel geven, de ‘worship’ moet effect hebben op de emotie, vandaar dat de bands steeds groter en professioneler worden. Emotie oproepende pianoklanken klinken tijdens oproepen om de luisteraars een ‘zetje’ te geven. Er zijn lichteffecten, het podium moet er gelikt en ‘uitnodigend’ uitzien. Iemand zei ooit tegen mij na een zondagse samenkomst, dat het een geweldige dienst was, ‘want de Heilige Geest was er’. Toen ik vroeg hoe hij dat zo zeker wist zei hij; ‘dat voelde ik gewoon’. Ik vroeg vervolgens: ‘is er opgeroepen tot een heilig leven? Is er zonde benoemt? Is de Heer Jezus verheerlijkt?’, hetgeen allemaal niet was gebeurd. De man bepaalde de geestelijke waarde van deze samenkomst op basis van emotie en niet op basis van Gods woord.

Het onderwijs dat vandaag wordt gegeven, wordt heel vaak niet meer bepaald door ‘wat staat er geschreven’, maar door ‘wat doet het mij’. Prediking is veelal gericht op het gevoel. Paulus spreekt over ‘jeukende oren’ die ‘gekieteld’ moeten worden (2Tim.4:3). ‘Jij bent uniek, houdt van jezelf’, etc. We zien dit ook in de hele discussie rondom vrouwen in het ambt (‘vrouwen kunnen toch ook leidinggeven?), de gaven van genade (‘naar welke gave kan ik nog streven?), de LHBTIQ+ (Homo-liefde is ook liefde en God is liefde, dus…’), de hel (een God van liefde gooit toch geen mensen in de hel?), de grote verdrukking (het kan toch niet zo zijn dat Israël nóg een holocaust gaat meemaken?) en ook het Israël-conflict (‘Israël is onze grote broer’). Als emotie de overhand neemt wordt er door steeds meer voorgangers opgeroepen dat gelovigen ‘achter Israël’ zouden moeten staan. Zo zegt een leraar namens Christenen voor Israël op cvandaag.nl:

‘Of de Kerk ook de bruid is, is nog maar de vraag. Weliswaar wordt de metafoor van de bruid gebruikt in Efeze 5, maar vermoedelijk gaat het daar ook in eerste instantie over Israël. Christus is immers afgedaald om haar te reinigen, en heilig en onbesmet te maken met het oog op het komende koninkrijk’.

Hier wordt, door té emotioneel betrokken te zijn bij het huidige Israël in ongeloof, niet meer gezien waar het in de brief aan de Efeziërs werkelijk om gaat, namelijk om de gemeente, het lichaam van Christus. Dit zijn alle gelovige Joden en heidenen samen, getrokken uit deze wereld (Gal.1:4), en ééngemaakt met de Christus van God in de hemel. Maar doordat in het denken van deze man alles om Israël is gaan draaien, komt hij zelfs tot de conclusie dat alleen Israël de bruid moet zijn en wijl de gelovigen uit de heidenen ‘slechts’ de gasten op de bruiloft. Hij zegt ook:

Het idee dat de bruiloft van het Lam boven plaatsvindt met de Gemeente, terwijl hier op aarde de laatste gerichten voltrokken worden voor het ‘immer ongehoorzame volk van de Joden’ is dus misplaatst.

Dit is exact wat de Schrift leert, maar deze man wil daar niet aan, vanwege zijn emotionele betrokkenheid bij Israël. Dat het oordeel óók op de Joden rust, net zoals op de volken is precies het onderwijs van de brief aan de Romeinen, maar men wil het niet zien als men door emotie gedreven het huidige Israël zo beziet.

Als ik aan dit soort mensen vraag: Waar stond de Heer Jezus ‘achter’ Israël toen zij werden overheerst door de Romeinen? Waar leren de apostelen dat men ‘achter’ Israël moest gaan staan? Waar lezen we in het boek Handelingen dat gemeenten ‘achter’ Israël gingen staan, dan komt er nooit een antwoord. Men verwijt mij of dat ik ‘antisemitisch ben of men reageert helemaal niet meer. Men is té emotioneel betrokken geraakt bij het aardse Israël, een volk in puur ongeloof. Alleen het deel dat zich zal bekeren is ‘heel Israël’ uit Rom.11:26. Vandaag beschermt God dit volk, want Hij heeft het lief met een eeuwige liefde (Jer.31:3), maar dit is niet hetzelfde als ‘achter’ Israël staan, dat momenteel in ongeloof is.

Iemand anders roept om dezelfde reden bijv. op tot het streven naar het spreken in talen, want het ‘verfrist je geestelijke leven’. Op het moment dat mensen zich op deze emotioneel gekante lijn begeven, en hun huis bouwen op gevoel, heb ik gemerkt dat men meestal niet meer open staat voor wat de Bijbel over dit soort zaken zegt. Men wil het gevoel niet ondergeschikt maken aan wat er staat geschreven in de Bijbel. Zo sprak ik ooit met een vrouw die beweerde te zijn ‘gevallen’ in de Geest. Wát ik ook ertegen in probeerde te brengen vanuit het woord, ze bleef zeggen: ‘het was zó mooi, ik wilde daar niet meer weg’.

Het bezien van de dingen van God vanuit een emotionele betrokkenheid is daarom hét grote probleem van onze tijd geworden. De grote vraag is: zijn wij bereid onbevangen te lezen wat er in Gods woord staat geschreven en onze emotionele betrokkenheid waar dan ook op, hieraan te onderwerpen? Let u maar eens op dat, zodra men emotie en gevoel najaagt, er niet of nauwelijks nog over de Heer Jezus en diens heerlijkheden wordt gesproken. Dit, terwijl het wezen van het christendom is: alleen in Christus en die verheerlijkt in de hemel, is de zegen te vinden. Zo lijkt het alsof net zoals de bedekking die er nu op de Joden in ongeloof ligt, zodat zij de Heer niet kunnen erkennen als hun Messias (2Kor.3:13-16), ook veel christenen een bedekking hebben over hun hart, zodat zij de Heer in heerlijkheid niet meer kunnen zien.

Maar Ik heb tegen u, dat u uw eerste liefde hebt verlaten. Op.2:4