Hieronder vindt u een verklaring van de oudsten van een Evangelische gemeente xxx over de rol van de vrouw binnen de gemeente. De conclusie is dat alle taken en bedieningen voor mannen en vrouwen volledig gelijk gesteld zijn. Om het eigen gelijk te bewijzen hierin haalt men vele Schriftplaatsen aan. Zo strooit men door het vele gebruik van Bijbelteksten de mensen zand in de ogen, zie ook hier. Ik heb mijn commentaar in de dikgedrukte tekst onder de stellingen van deze oudsten geschreven. Zo kunt u een beeld krijgen van wat er op grote schaal in ons land gebeurt in kerken en gemeenten. Men laat de Bijbel ‘buikspreken’ en trekt conclusies die niet zijn gebaseerd op de Schrift, maar op de eigen, vooringenomen verlangens. Dan volgt nu de tekst zoals deze door de oudsten van gemeente xxx is opgesteld:

Vrouwen en bedieningen in het licht van de Bijbel

Dit is een korte samenvatting van een breedvoerige theologische doordenking binnen gemeente xxx over de rol en taak van de vrouw. Een uitgebreider schrijven is op verzoek te verkrijgen, evenals verdiepende theologische studies op deelonderwerpen binnen dit thema.

De Bijbel leert dat God zichzelf heeft geopenbaard in de totaliteit van de Bijbel, het gezaghebbende Woord van God. (Matt.5:18; Joh.10:35; 2 Tim 3:16; 2 Pet.1:20-21). De Bijbel moet geïnterpreteerd worden in zijn geheel en op thematische wijze. Daarbij is het essentieel om een onderscheid te maken tussen inspiratie en interpretatie: inspiratie geeft het goddelijk initiatief en toezicht weer, waardoor de hele Schrift het woord van God is. Interpretatie (hermeneutiek) heeft betrekking op de menselijke activiteit, waarbij getracht wordt om de geopenbaarde waarheid te begrijpen, in overeenstemming met het geheel van de Bijbel en onder de leiding van de Heilige Geest.

Om de Schrift blijvend serieus te nemen, moeten christenen hun geloof continue onderzoeken en praktiseren in het licht van de Bijbel. Met betrekking tot de thematiek rondom de taak en rol van de vrouw menen wij dat de Bijbel de volgende zaken leert:

Schepping

In Gods Woord lezen we dat er volledige gelijkwaardigheid bestaat tussen man en vrouw, zowel in de schepping als in de verlossing (Gen.1:26- 28, 2:23, 5:1-2; I Kor.11:11-12; Gal.3:13, 28; 5:1). De Bijbel leert dat man en vrouw geschapen zijn naar Gods beeld, in directe relatie met God stonden en samen de verantwoordelijkheden droegen voor het voortbrengen en opvoeden van kinderen, en beide de opdracht krijgen over de schepping te heersen. (Gen.1:26-28).

Man en vrouw zijn geschapen voor volledige en gelijkwaardige samenwerking. Het woord ‘helper’(ezer), gebruikt om de vrouw aan te duiden in Gen.2:18, verwijst in het Oude Testament meestal naar God zelf (1Sam.7:12; Ps.121:1-2). Hieruit kan men concluderen dat het hier gebruikte woord geen vrouwelijke ondergeschiktheid of minderwaardigheid inhoudt. Toch zegt de Schrift dat de vrouw onderdanig behoort te zijn aan de man, ‘zoals ook de wet zegt’, dat is het getuigenis van het Oude Testament (1Kor.14:34). Sara noemde haar man ‘Heer’ (1Pet.3:6). Dit noemt men hier voor het gemak ‘minderwaardigheid’ om het eigen gelijk een emotionele lading te geven, maar het heeft niets met minderwaardigheid te maken, maar met het wezenlijke verschil tussen mannen en vrouwen.

De Bijbel leert dat het vormen van de vrouw uit de man, de fundamentele eenheid en gelijkheid van de mens aantoont. (Gen.2:21-23). In Genesis 2:18, 20 wijst het woord “als iemand tegenover” (HSV) (kenegdo) op gelijkheid en geschiktheid. In het kader van de geschapen mens als het beeld van God, maar dat heeft niets te maken met de orde in de gemeente van God. De Bijbel leert dat man en vrouw beide deelgenoten waren in de zondeval. Adam was niet minder schuldig dan Eva. (Gen.3:6; Rom.5:12-21; I Kor.15:21-22). Toch maakt de Schrift wel degelijk een duidelijk onderscheid. De man viel in overtreding als zijnde hoofdverantwoordelijk (Rom.5:14), maar alleen van de vrouw wordt gezegd dat zij werd ‘verleid’ (2Kor.11:3). En Adam werd niet verleid, maar de vrouw werd verleid en viel in overtreding (1Tim.2:14). Het is niet voor niets dat de slang de vrouw aansprak en verleidde. Dit is ook de reden dat het vrouwen verboden is leiding te geven of te leren (zie verderop).

De heerschappij van Adam over Eva was het gevolg van de zondeval en maakte oorspronkelijk geen deel uit van de geschapen orde. Genesis 3:16 is dan ook een voorzegging van het effect van de zondeval, en niet een beschrijving van Gods ideale orde. (Descriptief en niet prescriptief). Wat een eigen invulling, alsof de moeite van de zwangerschap niet de ‘ideale orde is’ en is verdwenen in de gemeente. We hebben toch tot de komst van de Heer te maken met de oordelen over de zondeval? Eva was uit Adam en zodoende is hij haar hoofd, zoals 1Kor.11:3 leert. Bovendien staat er ook geschreven: ‘Want de man is niet uit de vrouw, maar de vrouw is uit de man; want de man is ook niet geschapen om de vrouw, maar de vrouw om de man’ (1Kor.11:8-9). Als er trouwens door Paulus wel over deze orde van God wordt gesproken in 1Kor.14:40 en daar wordt gezegd dat de vrouwen behoren te zwijgen in de gemeente (vers 34), leggen deze oudsten het ineens heel anders uit!

Verlossing

De Bijbel leert dat Jezus Christus kwam om mannen en vrouwen te verlossen. Door het geloof in God worden we allemaal kinderen van God, één in Christus en erfgenamen van de zegeningen van de verlossing zonder onderscheid in ras, geslacht of sociale achtergrond. (Joh.1:12-13; Rom.8:14-17; 2 Kor.5:17; Gal.3:26-28). Dat is waar maar heeft werkelijk helemaal niets te maken met de orde op aarde. Vrouwen krijgen kinderen, mannen niet. Lichamelijk zijn er grote verschillen, emotioneel zijn er grote verschillen. Vrouwen hebben een andere taak in het gezin, zoals kinderen thuis opvoeden. Er is geen verschil ‘in Christus’, de positie voor God, maar wel op aarde.

De Gemeente

Met Pinksteren kwam de Heilige Geest op mannen én vrouwen. Zonder onderscheid leeft en werkt de Heilige Geest in mannen en vrouwen en deelt Hij soeverein gaven uit zonder voorkeur voor geslacht (Hand.2:1-21; 1 Kor.12:7, 11, 14:31). Ook dit heeft helemaal niets te maken met de orde op aarde in de samenkomsten van de gemeente. Het gaat hier om de positie van alle kinderen van God en hun verhouding tot hun Vader. Daar is uiteraard geen onderscheid in tussen mannen en vrouwen.

Zowel mannen als vrouwen zijn geroepen om hun geestelijke gaven te ontwikkelen en om ze te gebruiken als rentmeesters van de genade van God (1Petr.4:10-11). Mannen en vrouwen zijn door God gezegend en hebben de autoriteit om het hele lichaam van Christus te dienen, onder Zijn gezag. (Hand.1:14, 18:26, 21:9; Rom.16:1-7, 12-13, 15; Fil.4:2-3; Kol.4:15; zie ook Mar.15:40-41, 16:1-7; Luk.8:1-3; Joh.20:17-18; vergelijk ook voorbeelden in O.T.: Richteren 4:4-14, 5:7; 2 Kron.34:22-28; Spr.31:30-31; Mi.6:4). Jezus koos twaalf mannen. De Bijbel is geschreven door mannen. In het boek Handelingen voeren mannen het woord.

In de tijd van het Nieuwe Testament konden vrouwen evenals mannen, profetische, priesterlijke en koninklijke functies uitoefenden. (Hand.2:17-18, 21:9; 1 Kor.11:5; 1 Pet.2:9-10; Op.1:6, 5:10) Daarom kunnen de enkele teksten die de volledige vrijheid van vrouwen lijken te beperken, niet simplistisch en in tegenspraak met de rest van de Schrift geïnterpreteerd worden. Deze ‘volledige vrijheid’ heeft niets te maken met leiderschap maar met het aanbidden van de Heer, het spreken namens Hem in huiselijke kring (zie Hand.21:9) en het getuigen van de Heer aan ongelovigen. Bovendien wordt het vrouwen opgedragen hun hoofden te bedekken tijdens het bidden of profeteren, wat al een onderscheid aangeeft. (1Kor.11). Het is pure inlegkunde om in deze termen als ‘priesterlijke en koninklijke functies’ leiderschap in de gemeente te lezen. Hun interpretatie moet men zien in verhouding tot de volledige leer van de Bijbel en in zijn totale context. (1Kor.11:2-16, 14:33-36; 1Tim.2:9-15). Schrift dient met Schrift vergeleken te worden en onduidelijke teksten moeten geïnterpreteerd en gewogen worden door duidelijke teksten. Het is dus precies andersom. De zwijgteksten zijn de norm voor de overige teksten.

De Bijbel omschrijft de functie van leiderschap als het bekrachtigen van anderen tot dienstbetoon, in plaats van het uitoefenen van macht over hen. (Mat.20:25-28, 23:8; Mark.10:42-45; Joh.13:13-17; Gal.5:13; 1 Petr.5:2-3). Dit is een drogreden. Uitoefenen van macht is niet Bijbels, maar ‘gezag hebben over’ wel. De Schrift zegt namelijk duidelijk: Een vrouw moet zich stil, in alle onderdanigheid laten leren; maar ik sta aan een vrouw niet toe dat zij leert of over een man heerst, maar zij moet stil zijn. (1Tim.2:11-12). Dit is ‘een gebod van de Heer’ (1Kor.14:37), niet van Paulus zelf. Bovendien wordt, als er over oudsten wordt geschreven, er over ‘man van één vrouw, gesproken (1Tim.3:2).

Gezin

Echtgenoten en echtgenotes zijn samen erfgenamen van de genade des levens en samen verbonden in een relatie van wederzijdse onderwerping en verantwoordelijkheid. (1Kor.7:3-5; Ef.5:21; 1Pet.3:1-7; Gen.21:12)
De functie van de man als ‘hoofd’ (kephale) heeft regelmatig de betekenis van ‘oorsprong’ of ‘bron’ en dient meestal gezien te worden binnen de context van een zelf opofferende liefde en het dienen in een relatie van wederzijdse onderwerping. (Ef.5:21-33; Kol.3:19; 1Pet.3:7). God is het hoofd van Christus en Christus is het hoofd van de man (1Kor.11:3). Dit heeft niets te maken met ‘wederzijdse onderwerping’, maar met de orde in de schepping. Christus onderwerpt zich immers niet aan de man, maar andersom.

Vaders en moeders geven samen leiding aan de verzorging, de opvoeding, het disciplineren en onderwijzen van hun kinderen (Ex.20:12; Lev.19:3; Deut.6:6- 9, 21:18-21, 27:16; Sp.1:8, 6:20; Ef.6:1-4; Kol.3:20; 2Tim.1:5; zie ook Luk.2:51). Ja, maar het is toch volstrekt duidelijk dat hier verschil is in de invulling van beiden? Waarom zou Paulus anders alleen tot de vaders (en niet tot de moeders) zeggen: En u, vaders, prikkelt uw kinderen niet tot toorn’ (Ef.6:4; zie ook Kol.3:21)?

Toepassing Gemeente

In de christelijke gemeente horen de geestelijke gaven van mannen en vrouwen te worden erkend, ontwikkeld en benut in dienende en onderwijzende bedieningen op alle niveaus: als kringleiders, diaconale functies, administratief werk, bedienen van avondmaal, raadsleden, in pastorale zorg, onderwijs, prediking en dienen in de aanbidding. Hiermee eert de gemeente God als de bron van deze geestelijke gaven. Hiermee onteert de gemeente God, want het slaat de overduidelijke richtlijnen van Gods woord in de wind die gaan over de orde van God. Het gedrag in de gemeente staat geschreven: ‘opdat je weet hoe men zich moet gedragen in het huis van God, dat is de gemeente van de levende God’, 1Tim.3:15

De gemeente vervult zo Gods opdracht van rentmeesterschap zonder het verlies voor Gods koninkrijk, dat ontstaat als men de helft van de kerkleden uitsluit van verantwoordelijke posities. Manipulatieve uitspraak, alsof de zusters geen verantwoordelijkheid zouden hebben in de gemeente als hun de leiderschapsfuncties worden ontnomen! Naast hun verantwoordelijkheid in het gezin schrijft Paulus: de oude vrouwen eveneens in hun gedrag zoals het heiligen past, niet kwaadsprekend, niet verslaafd aan veel wijn, leraressen van het goede, opdat zij de jonge vrouwen inscherpen hun mannen en kinderen lief te hebben, ingetogen te zijn, kuis, huishoudelijk, goed, aan hun eigen mannen onderdanig, opdat het woord van God niet gelasterd wordt. Tit.2:3-5. Als het gaat over de samenkomsten behoren zij echter te zwijgen en zijn zij verder niet geroepen om leiding te geven of de broeders te leren.

In de christelijke gemeente zal er publieke erkenning moeten komen voor vrouwen en mannen die een bediening van dienstbaarheid en leiderschap hebben. Hiermee zal de gemeente een model van eenheid en harmonie laten zien die de gemeenschap van gelovigen, het priesterschap van alle gelovigen, zou moeten karakteriseren. In een wereld gebroken door discriminatie en rassenscheiding, zal de kerk zich onderscheiden van wereldse of heidense methodes, ontworpen om vrouwen minderwaardig te laten omdat ze vrouw zijn. Deze erkenning voorkomt bovendien dat zij uit de kerk vertrekken of het christelijke geloof afwijzen. De vrouw wordt juist geëerd in haar wezen in de gemeente door de Schrift. Het eigenwillige verlangen van de mens om de orde van God met voeten te treden om maar tegemoet te komen aan de wensen van de geest van deze wereld is wat er ten grondslag ligt aan dit soort ‘Bijbeluitleg’.

Laten de vrouwen zwijgen in de gemeenten; want het is hun niet geoorloofd te spreken; maar laten zij onderdanig zijn, zoals ook de wet zegt. (…) want het is schandelijk voor een vrouw te spreken in de gemeente. (…) Als iemand meent een profeet te zijn of geestelijk, laat hij erkennen, dat wat ik u schrijf een gebod van de Heer is. 1Kor.14:34-35,37.

Ik vraag u. Wat is er moeilijk aan bovenstaande tekst? Een kind kan het begrijpen. Het probleem is: men WIL het niet aanvaarden en zoekt vervolgens allerlei uitvluchten. Maar dit is wat Gods woord, het gebod van de Heer zegt. Ik heb hier niet één uitleg gelezen van de zwijgteksten, ze worden genegeerd, wat al genoeg zegt eigenlijk.

Gezin

In het christelijk gezin, moeten man en vrouw zich aan elkaar onderwerpen, in de zoektocht naar het vervullen van elkaars ideeën, wensen en aspiraties. Geen enkele partner moet de ander willen domineren maar dient zich te gedragen als een dienaar van de ander, in nederigheid de ander hoger achtend dan zichzelf, zoals ook in het huwelijksformulier in de gemeente xxx verwoord. Als zij over een besluit in een impasse raken, moeten ze de oplossing zoeken op een Bijbelse manier van conflictoplossing i.p.v. dat de ene partner de andere een beslissing oplegt. Hiermee zullen man en vrouw in het christelijke gezin ervoor waken tegen oneigenlijk gebruik van macht en autoriteit in het huwelijk. Dit voorkomt misbruik van vrouw en kind welke soms het tragische gevolg is van een hiërarchische interpretatie m.b.t. het ‘hoofd’ zijn van de man. Dit is een totaal ander onderwerp dan de orde in de gemeente. De suggestie wordt gewekt dat machtsmisbruik in de hand wordt gewerkt door het onderscheid tussen mannen en vrouwen duidelijk aan te geven in de gemeente. 

Partners moeten leren om samen de verantwoordelijkheid van het leiderschap in het gezin op zich te nemen, op basis van vaardigheden, bekwaamheid en beschikbaarheid. Hierbij dient men rekening te houden met welke partner het meest getroffen wordt door het effect van de te nemen beslissing. Op die manier leren partners om elkaars mogelijkheden te respecteren en elkaar aan te vullen. Men voorkomt dat één partner de constante verliezer wordt. Deze wordt anders gedwongen in een positie om te proberen in de gunst te blijven of te manipuleren uit trots en behoud van de eigenwaarde. Door hun huwelijk op basis van gelijkwaardigheid te bouwen, kan voorkomen worden dat het echtpaar terecht komt in de stroom van gebroken huwelijken, die niet weinig het gevolg zijn van oneerlijkheid en onrechtvaardigheid in het huwelijk. De man is het hoofd van de vrouw en dus hoofdverantwoordelijk in het gezin. De mannen worden opgedragen hun vrouwen lief te hebben en de vrouwen om aan hun eigen mannen onderdanig te zijn. ‘Vrouwen, weest aan uw eigen mannen onderdanig als aan de Heer’. Ef.5:22. De vader schreef het boek Spreuken, niet de moeder.

In het christelijke gezin, zullen echtparen een levensstijl erop nahouden die gekarakteriseerd wordt door de vrijheid in Christus. Zonder dat ze gevoelens van schuld ervaren of hun toevlucht zoeken tot hypocrisie. Ze zijn bevrijd van een on-Bijbels ‘traditionalisme’ en kunnen zich verheugen in hun gezamenlijke verantwoordelijkheid in Christus. Hier wordt weer ingespeeld op het onderbuikgevoel, alsof de traditionele opvatting gevoelens van schuld veroorzaken. Dit ‘traditionalisme’ wordt echter wel in de Bijbel geleerd: Petrus schrijft namelijk: Want zo versierden zich vroeger ook de heilige vrouwen die hun hoop op God stelden, terwijl zij aan hun eigen mannen onderdanig waren. 1Pet.3:5. Niets on-Bijbels dus waarvan men moet worden ‘bevrijd’.

Op die manier drukken ze openlijk hun gehoorzaamheid aan de Schrift uit, wat een voorbeeld is voor andere echtparen in de zoektocht naar vrijheid in Christus. Zij verzetten zich tegen overheersing en ongelijkheid die soms door een gemeente of familie worden opgedrongen. We geloven dat Bijbelse gelijkheid zoals in dit document vermeld, recht doet aan de Bijbel. Lees dan nog maar eens 1 Petrus 3. Sara gehoorzaamde Abraham, noemde hem ‘heer’. De vrouwen in deze gemeente zijn niet haar ‘kinderen’ als deze lijn gevolgd wordt. We zijn eensgezind in onze mening dat de Bijbel in zijn geheel het bevrijdende woord is die voorziet in de meest effectieve manier voor mannen en vrouwen om de door de Heilige Geest uitgedeelde gaven te beoefenen en God hiermee te dienen. Ik vrees dat de slang deze uitleg heeft voorzien van een hoge dosis feministische geest die deze wereld kenmerkt. Deze uitleggers willen niet zien wat er eenvoudig staat.

Concreet betekent dit dat we als oudstenraad het voornemen hebben om alle bedieningen in de christelijke gemeente open te stellen voor zowel mannen als vrouwen. Als dit gebeurt, gaat men willens en wetens voorbij aan de Schrift en kun je niet meer spreken van een gemeente van God. De mens kiest hier zijn eigen orde. Vrouwen staan hierdoor meer open voor misleiding dan mannen, vandaar dat de slang Eva benaderde en vandaar dat Paulus (via de verhoogde Heer) niet toestaat dat vrouwen leidinggeven en onderwijs geven. Deze gemeente kan dus rekenen op allerlei emotioneel geladen dwaalleringen. De kans dat deze binnenkomen is hierdoor aanzienlijk vergroot.

Binnen de oudstenraad, in gesprek met gemeenteleden en op thema-avonden is er de afgelopen twee jaar over dit thema gesproken. We hebben niet alleen de bronnen die onze studie gebruikt zijn beschikbaar, maar daarnaast nog vele andere aanvullende artikelen, studies en boeken. Die allemaal deze visie uitdragen en ingaan tegen het eenvoudige onderwijs van Gods woord. Erg jammer dat deze gemeente wereldgelijkvormig is geworden op dit gebied, zoals vele gemeenten en kerken in dit land. Paulus zei niet voor niets tegen de oudsten van Efeze:

Past op uzelf en op de hele kudde, waarin de Heilige Geest u als opzieners heeft gesteld, om de gemeente van God te hoeden, die Hij Zich heeft verworven door het bloed van zijn eigen Zoon. Ik weet, dat na mijn vertrek wrede wolven bij u zullen binnenkomen, die de kudde niet sparen; en uit uzelf zullen mannen opstaan, die verdraaide dingen spreken om de discipelen achter zich af te trekken. Daarom waakt, Hand.20:2-31a

Helaas is dit hier niet het geval. Ik hoop dat men terugkeert van deze weg.