Zie, ik ga Jeruzalem maken tot een bedwelmende beker voor alle volken rondom. Zach.12:2
Iedere dag is de strijd rondom Israël in het nieuws. De haat van de Islamitische landen rondom Israël neemt toe, terwijl Hamas in het land voor dreiging en terreur zorgt. De wereld wacht gespannen af wat er staat te gebeuren, maar wij hebben als gelovigen het woord van God. Hierin heeft de HEERE God laten optekenen wat er in de toekomst zal gaan gebeuren rondom dit volk, dat Hij liefheeft met een ‘eeuwige liefde’ (Jer.31:3).
Zoek na in het boek van de HEERE en lees, Jes.34:16
En zo hebben wij het profetische woord des te vaster, en u doet er goed aan daarop acht te slaan. 2Pet.1:19
Hier heb ik globaal proberen weer te geven wat Gods woord leert over Israëls uiteindelijke verlossing. In dit artikel zal ik wat specifieker de strijd om Jeruzalem in de eindtijd bekijken vanuit diverse Schriftplaatsen.
De koning van het Noorden, de Assyriër
Om het profetische woord goed te leren begrijpen over deze toekomstige strijd rond Jeruzalem is het van belang een aantal zaken helder op een rijtje te hebben. Allereerst leert Gods woord ons dat de gemeente, bestaande uit Joden en heidenen die hun geloof in Christus hebben gesteld, is opgenomen ‘in de lucht’ (1Thes.4:15-17). De profeten spreken immers over een gelovig Joods overblijfsel in de eindtijd, terwijl er in Christus, in onze tijd, de tijd van de genade, geen onderscheid is tussen ‘Jood of Griek’ (Gal.3:28). Tot aan het moment van de opname van de gemeente is de regering van de HEERE God over de aarde, door Hem aan de volken toevertrouwd. Het zijn de ‘tijden van de volken’ (Luk.21:24). Israël is in die periode ‘Lo-Ammi’, ‘niet mijn volk’ en het ‘Israël van God’ (Gal.6:16) bestaat uit gelovige Joden (Rom.2:28-29). Dit is het ‘overblijfsel naar de verkiezing van de genade’ (Rom.11:5). Als de gemeente is weggenomen, zal de situatie veranderen, de laatste jaarweek van zeven jaar zal beginnen. Israël zal een verbond aangaan ‘met de dood’ (Jes.28:15; 57:9), het hoofd van het herstelde Romeinse rijk (oftewel het Europa van de toekomst), het ‘beest uit de zee’ (Op.13:1). Dit zullen zij doen vanwege de ‘alles wegspoelende gesel’ dat hen zal bedreigen (Jes.28:15).
Dit verbond houdt ook in dat het goddeloze deel van Israël in de Antichrist de ware Messias denkt te herkennen (Joh.5:43). Hem zullen ze dan ook aanbidden (2Thes.2:3-4). De ‘alles wegspoelende gesel’ is Assur, of ‘de koning van het noorden’ (Dan.11:40), ook wel de ‘Assyriër’ waar Gods woord vaak over spreekt. Deze ‘Assyriër’ was in het verleden verantwoordelijk voor de wegvoering van de tien stammen van Israël in ballingschap (2Kon.15:29), maar hij heeft ook een profetische toepassing voor de eindtijd. Gods woord leert ons dat deze ‘Assyriër’ als een ‘tuchtroede’ zal worden gebruikt om de zonde van Israël in het vereren van de Antichrist (Jes.10:5) en eveneens als een oordeel voor de Antichrist zelf. ‘Achter’ deze koning van het Noorden zal overigens ‘Gog’ dat is Rusland schuilgaan, die de ware, duivelse kracht aan hem zal verlenen (Dan.8:24). Rusland zal zijn einde vinden aan het begin van het vrederijk zoals we lezen in Ez.39. De Assyriër, de grote vijand van Israël in de eindtijd, zal Israël overspoelen.
Hij zal het sieraadland binnentrekken, en vele [landen] zullen struikelen. Dn.11:41
De ‘Assyriër’ is een machtige vorst uit het noorden van Israël die een verbond met negen andere Islamitische landen zal sluiten tegen Israël, (zie Ps.83:7-9 en Mi.4:11). Dit zijn de ‘volken van rondom’ uit Zach.12:2 en Jl.3:12 (te onderscheiden van de Europese volken, waar het in Op.19:19-21 over gaat). Denk hierbij aan Iran, Syrië, Irak, Turkije, Saoedie-Arabië, Libanon etc. De haat van deze ‘volken rondom’ tegen Israël wordt duidelijk:
Kom, zeiden zij, laten wij hen uitroeien, zodat zij geen volk meer zijn en aan de naam van Israël niet meer gedacht wordt. Ps.83:5
Deze haat is in werkelijkheid een haat ‘tegen U’, dat is tegen de God van Israël, de Heer Jezus (Ps.83:3,6, zie ook Ps.2:2 ‘tegen de HEERE en Zijn Gezalfde’). In hun angst voor deze Islamitische dreiging zal Israël op hun grote bondgenoot steunen, West- Europa (plus de U.S.A. dat in feite uit Europese immigranten bestaat). Dit is het beest uit de zee uit Op.13:1, het Romeinse staatshoofd van de eindtijd. Deze zal in de Antichrist, de koning van Israël een trouwe bondgenoot hebben. Zie mijn audio-serie over Daniël hierover (vooral hoofdstukken 8-11).
Het overblijfsel
In Juda en in Jeruzalem zal een kleine groep godvrezende Joden zijn tijdens de regering van de Antichrist. Dit noemt de Bijbel ‘het overblijfsel’ (Jes.28:5) of ‘de rest’ (Jes.20:21). Een deel van hen zal in Jeruzalem blijven en een deel zal vluchten naar de bergen zoals de Heer Jezus heeft gezegd in Mat.24:16. Zij lijden onder de overheersing van de Antichrist (die ‘de gruwel van de verwoesting’, het afgodsbeeld in de tempel zal oprichten, Dan.9:27; Mat.24:15) binnen Israël en onder de dreiging van de koning van het noorden buiten Israël (‘de verwoester’, Dan.9:27). God zal echter beiden, de Antichrist (en het Romeinse staatshoofd, het beest) alsook de ‘Assyriër’, de koning van het noorden, oordelen vanwege hun eigen hoogmoed. Dit zullen echter twee totaal verschillende oordelen zijn. Waar de West-Europese legers (en die uit het oosten, Op.16:12), het beest en de valse profeet (de Antichrist) worden geoordeeld in het dal van Megiddo, of Armageddon (Op.19:19-21), wordt de ‘Assyriër’ (met zijn bondgenoten) in en buiten Jeruzalem vernietigd, in het dal van Josafat. Hierover handelt de profetie van Zacharia in de hoofdstukken 12 en 14.
Het beleg van de ‘Assyriër’
Het verbond dat het goddeloze deel van Israël zal sluiten met het Romeinse staatshoofd zal hen niet baten. De Assyriër, de ‘roede van Mijn toorn’ (Jes.10:5) zal het land overspoelen.
Dan zal uw verbond met de dood tenietgedaan worden, uw verdrag met het rijk van de dood zal geen standhouden. Trekt de [alles] wegspoelende gesel voorbij, dan zult u door hem afgeranseld worden. Jes.28:18
Vanwege de verwerping van de ware Messias en de verering van de Antichrist, de satan in het vlees, zal Israël geslagen worden en Jeruzalem ingenomen door de ‘Assyriër’. Dit is de eerste belegering.
Dan zal Ik alle heidenvolken verzamelen voor de strijd tegen Jeruzalem. De stad zal ingenomen worden, de huizen zullen geplunderd, en de vrouwen zullen verkracht worden. De helft van de stad zal in ballingschap wegtrekken, maar het overige van het volk zal niet uitgeroeid worden uit de stad. Zach.14:2
Dit zal gebeuren zodra Egypte, de ‘koning van het zuiden’ een aanval op ‘hem’ zal hebben uitgevoerd, dat is de Antichrist (Dan.11:40, zie ook vs39). De koning van het Noorden verovert Israël op weg naar Egypte en laat een bezettingsmacht achter in Jeruzalem. De verwoestende overmacht van de Assyriër zal ervoor zorgen dat de Antichrist met grote angst zal worden bevangen. De ‘koning en de vorsten’ zal ‘het hart ontzinken’ (Jer.4:9). In Op.9:1-11 vinden we de demonische kant van deze Assyrische inval. De tempel waarin het afgodische beeld stond van het beest, zal door de Assyriër met de grond gelijk worden gemaakt (Mi.3:12; Ps.74:3-9).
Maar de HEERE zal hem oordelen vanwege zijn hoogmoed. In deze hoogmoed gaat de begeerte naar macht ook uit naar zijn eigen bondgenoten die we in Ps.83 vinden. Hun ‘voorraden’ heeft de Assyriër ‘uitgeplunderd’ en de ‘hooggezetenen neergehaald’ (Jes.10:13). In zijn oorlogszucht is de koning van het noorden naar Egypte doorgetrokken.
Het zal gebeuren, zodra de Heere heel Zijn werk op de berg Sion en in Jeruzalem voltooid heeft, dat Ik de vrucht van de trots van de koning van Assyrië en de glans van zijn hooghartige oogopslag zal vergelden.Jes.10:12
Het overblijfsel dat in Jeruzalem zal zijn wordt, samen met godvrezende Joden die zijn teruggekeerd uit de omliggende volken naar het land, door de HEERE gebruikt om de Assyrische bezetters te verslaan. Ze zullen hen verdrijven uit Jeruzalem.
Op die dag zal ik de leiders van Juda maken als een vuurbekken in een stapel hout en als een brandende fakkel in een graanschoof. Rechts en links zullen zij al de volken rondom verteren en Jeruzalem zal nog op zijn plaats blijven, in Jeruzalem. Zach.12:6
Hij zal Vrede zijn. Wanneer Assur in ons land zal komen en wanneer hij onze paleizen zal betreden, zullen wij tegen hem zeven herders doen opstaan en acht vorsten uit de mensen. Zij zullen het land van Assur weiden met het zwaard, het land van Nimrod met getrokken zwaarden. Zo zal Hij [ons] redden van Assur, wanneer die in ons land zal komen en wanneer die ons gebied zal betreden. Mi.5:4-5
De verlossing van Jeruzalem
Zodra de koning van het noorden in Egypte is aangekomen hoort hij van de grote overwinning op zijn leger in Jeruzalem door het Joodse overblijfsel en over de toegesnelde West-Europese legers (of van de wonderbare vernietiging ervan door de Heer Jezus?) die Israël te hulp schieten.
Maar de geruchten uit het oosten en uit het noorden zullen hem schrik aanjagen. Daarom zal hij in grote grimmigheid uittrekken om velen weg te vagen en met de ban te slaan. En hij zal de tenten van zijn paleis tussen de zeeën opzetten, bij de berg van het heilig sieraad. Dan zal hij tot zijn einde komen, en geen helper hebben. Dan.11:44-45
De ‘Assyriër’ belegert Jeruzalem nogmaals, de tweede belegering (Jes.29). Dit zou heel goed vijf maanden kunnen duren naar Op.9:10. Dan zal zijn einde komen, voordat hij Jeruzalem voor de tweede keer zal kunnen innemen. De Heer Jezus, gekomen uit de hemel, zal hem verteren. Zijn voeten zullen staan op de Olijfberg.
Dan zal de HEERE uittrekken en tegen die heidenvolken strijden, zoals de dag dat Hij streed, op de dag van de strijd. Op die dag zullen Zijn voeten staan op de Olijfberg, die voor Jeruzalem ligt. Zach.14:3-4a
We zien steeds in het profetische woord dat Jahweh zal komen om Jeruzalem te verlossen (Jes.30:4-9). De HEERE is Jahweh en is ook de mens Jezus Christus. Het blijkt dus dat de mens Christus Degene zal zijn die zal komen om verlossing te brengen. We zien dit ook duidelijk in Zach.12:10 waar Jahweh eerst spreekt over ‘Mij’ die zij hebben ‘doorstoken’ (vergelijk Op1:7!) en vervolgens over ‘Hem’:
Zij zullen Mij aanschouwen, Die zij doorstoken hebben. Zij zullen over Hem rouw bedrijven, als [met] de rouwklacht over een enig [kind]; en zij zullen over Hem bitter klagen, zoals men bitter klaagt over een eerstgeborene.
Christus is Degene die is doorstoken, maar tegelijk is het de God van Israël. Hij voert de oordelen uit, dat is dus Jahweh in en als de mens Christus. In dit oordeel over de volken rondom Israël, de bondgenoten van de Assyriër, zal Hij ook de gelovige Joden inzetten. Haast u en komt, al gij volken van rondom, en verzamelt u. Doe uw helden daarheen afdalen, Jahweh (Jl.3:11).
En het zal gebeuren op die dag, dat Ik zal zoeken te verdelgen alle naties die tegen Jeruzalem optrekken. Zach.12:9
Hij zal zo alle vijanden onder zijn voeten leggen (1Kor.15:25, hoewel op dat moment nog niet alle zijn verslagen). Zo zullen alle volken zich aan Jeruzalem ernstig vertillen. Ook de goddeloze Joden, die de Antichrist hebben gesteund en vereerd (zich schaarden ‘achter één‘ Jes.66:17a), zullen het oordeel niet ontlopen, Jes.66:17; Sef.3:11,15. ‘Tezamen zullen zij weggevaagd worden’ (Jes.66:17b). Dit zal, wat Juda betreft, twee derde deel zijn. Eén derde zal door alle gebeurtenissen gelouterd worden ‘zoals men goud beproefd’ (Zach.13:9). Jeruzalem zal ‘verheven worden en op zijn plaats bewoond blijven’ en ’onbezorgd wonen’ (Zach.14:10,11). De Heer Jezus verzamelt vervolgens de rest van de overige tien stammen via de engelen uit de wereld (Mat.24:31). ‘Heel Israël’ (Rom.11:26) zal dan bestaan uit alle twaalf stammen van Joden die de Naam van de HEERE zullen aanroepen en Hem zullen dienen in het nieuwe verbond.