We leven vandaag in moeilijke tijden. Er is zeer veel verwarring over de uitleg van de Bijbel en dit zorgt ervoor dat vele gelovigen niet meer weten naar welke ‘kerk’ of gemeente ze moeten gaan. Ik geloof dat er een duidelijke oorzaak is van de verwarring binnen de christenheid en dat is: men onderscheidt niet meer ten diepste wat het evangelie inhoudt dat specifiek aan Paulus is toevertrouwd. Als we het geestelijk onderscheidingsvermogen ontvangen van de Heilige Geest om het woord van de waarheid hierin ‘recht te snijden’ (zie 2Tim.2:15) vult dankbaarheid, vrede, blijdschap en rust onze harten en verdwijnt alle verwarring. Ik wil overigens wel benadrukken dat ik met klem afstand neem van de gedachte dat Paulus de enige was die dit onderwijs bracht of dat hij een ‘extra’ evangelie bracht dat dan onderscheiden was van het evangelie dat de twaalf brachten. Paulus predikte fundamenteel hetzelfde evangelie als de overige apostelen (zie 1Kor.15:11). Hij completeerde dit evangelie door er een hemels element bij te voegen en specifieke aan hem toevertrouwde elementen (vandaar dat hij ook kan spreken over ‘mijn evangelie’), maar hij was niet de apostel die ‘het lichaam van Christus’ als eerste liet ontstaan door zijn evangelie, zoals extremere bedelingenvisies dit verkondigen, zie hier. Alles is één mooie eenheid, maar met verschillende bedoelingen.
De twaalf apostelen hadden een specifieke bediening vooral onder de Joden. Zij waren ooggetuigen van het leven, sterven en de opstanding van de Heer Jezus (zie Hand.1:22; 3:15) en verkondigden aan het Joodse volk dat God Hem tot Heer en tot Christus had gemaakt, deze Jezus, hun Messias die zij hadden gekruisigd (Hand.2:36). Zij bleven in hun verbindingen ook Joods. In Hem, de Joodse Man Jezus die zij zelf aan den lijve hadden meegemaakt (zie 1Joh.1:1-3) predikten zij bekering en vergeving van zonden, maar zij waren niet geroepen om alle gevolgen van deze kruisdood en opstanding bekend te maken, dit was aan Paulus toevertrouwd (maar ook aan de overige apostelen en profeten blijkens Ef3:5. Paulus is wel de enige die dit schriftelijk heeft overgeleverd). Net zoals God Mozes heeft uitgekozen om de man te zijn die de openbaringen aangaande de wet aan Israël doorgaf, zo koos God Saulus van Tarsus uit (later Paulus) om het geheel van de gezonde leer, het ‘pand’ of de ‘geheimenissen‘/’verborgenheden’ door te geven aan de gemeente van God. Het evangelie dat Paulus bracht is voor het grootste deel voor gelovigen bedoeld (zie Rom.1:15)! Dit evangelie van de genade van God (Hand20:24) die de ‘hele raad van God’ (Hand.20:27) aan het licht brengt is het ‘evangelie van de Heerlijkheid van Christus’ (2Kor.4:4) en heeft niets Joods in zich. Het is volkomen los van het Jodendom, in tegenstelling tot velen vandaag die zeggen; ‘Het evangelie is Joods’ of ‘Jezus was een Jood’ en dus moeten wij terug naar het Jodendom om Hem te begrijpen’. Zo schrijft een bekende predikant op zijn website:
Mijn Heiland is een Jood. De overste leidsman van mijn geloof is een Jood. Ik geloof maar dat geloof ontvang ik van een Jood. Als ik met Paulus zeg dat de Messias in mij leeft, dan besef ik dat een Jood mijn hart en mijn gedachten bewoont.
Is dit wat Paulus leert? Immers nee! Paulus, eerst nog de Joodse (!) farizeeër en Schriftgeleerde Saulus van Tarsus, werd door een helder licht omgeven op weg naar Damascus, een heidense stad dus niet in of bij Jeruzalem (Hand.9:3). Deze zegen was niet verbonden met het Jodendom. Er staat treffend ‘een licht uit de hemel’ (Hand.9:3). Na drie dagen blind te zijn geweest ‘vielen hem als het ware de schubben van de ogen en kon hij weer zien’ (Hand.9:18). Vanaf dat moment bestond het leven en de prediking van Paulus uit deze onafgebroken heerlijkheid van de hemelse mens Christus Jezus ‘uit de hemel’ en was hij voorgoed (net zoals Christus Zelf na drie dagen in het graf te hebben gelegen) uit de oude schepping verlost wat zijn innerlijke levenssfeer betrof. Als we lezen ‘en hij viel op de grond’ (Hand.9:4) symboliseert dit het einde van de religieuze Saulus. Alles wat hij voortaan nodig had en ontving kwam rechtstreeks uit de hemel. Zijn innerlijke leven was voortdurende heerlijkheid, terwijl zijn uiterlijke leven uit lijden bestond; een schat in een aarden vat (zie 2Kor.4:7).
Ik vermag alles door Hem die mij kracht geeft. Filippenzen 4:13
Na deze bekering tot de hemelse Christus gaat Paulus daarom niet te rade bij de twaalf Joodse apostelen die hem niets konden meedelen of leren (zie Gal.2:6). Hij vertrekt naar Arabië en vervolgens weer naar Damascus (ook niets Joods weer in deze plaatsen Gal.1:17). De verheerlijkte Heer verschijnt hem daar (dus niet in Israël) en onderwijst Paulus vanuit de hemel over de volkomen nieuwe sfeer die de nieuwe schepping is (zie Hand26:16). Deze is los van iedere menselijke prestatie (‘buiten de wet om’, Rom.3:21) en gefundeerd in dat wat God in Christus op het kruis heeft volbracht. Bovendien is dit leven ‘uit de hemel’ volkomen los van aardse ‘elementen’ zoals ‘dagen, maanden, tijden en jaren’ (Gal.4:10) of ‘eten en drinken, het punt van een feest of nieuwe maan of sabatten’ (Kol.2:16). Hoe kan het dan dat christenen vandaag aardse ‘dagen’ als Kerst, Pasen en Pinksteren als ‘speciale’ dagen vieren? Ze hebben niet begrepen wat de hemelse roeping is! Het is niet te vermengen met dit soort aardse feestdagen die niets anders zijn dan een ‘christelijke’ voortzetting van het Joodse feestdagen. Paulus was volkomen losgekomen uit dit aardse bestel door het ‘licht uit de hemel’.
Paulus verkondigt dan ook als eerste dat ‘deze de Zoon van God is’ (Hand.9:20) in Hem, deze verheerlijkte mens, die God Zelf is, is de gelovige vereenzelvigd, in Hem gerechtvaardigd, vergeven, geheiligd en ‘aangenaam gemaakt’ (Ef.1:6). In Hem is ook het eeuwige leven. Het kruis heeft de oude mens uit Adam voorgoed voor Gods heilige aangezicht weggedaan. De verantwoordelijkheid die wij in Adam hadden om gerechtigheid voor God voort te brengen (wat onze gewetens aangeven) konden wij niet dragen, want allen zondigden, Joden én heidenen (Rom.3:9,19,23). Daarom is het evangelie dat Paulus brengt dat de mens in zichzelf geen plaats heeft voor God, geen wijsheid, geen kracht en geen werken die Hem kunnen behagen. De gelovige in Christus is daarom tot een nieuwe schepping gemaakt in Christus, hemels van aard en natuur terwijl nieuwe principes en verbindingen hem nu leiden. Niet meer de wet, of het geweten, of menselijke inzettingen, religieuze verplichtingen, (Joodse) feestdagen of rituelen, ook niet het met jezelf bezig zijn via de ‘christelijke’ psychologie, maar een hemelse Christus is nu zijn leven.
Ik ben met Christus gekruisigd en ik leef niet meer, maar Christus leeft in mij; en wat ik nu leef in het vlees, leef ik door het geloof in de Zoon van God, die mij heeft liefgehad en Zichzelf voor mij heeft overgegeven. Galaten 2:20
Alles wat Paulus nodig had kwam niet meer vanuit het Jodendom, maar rechtstreeks vanuit de hemel. Zijn Heiland was niet een Jood, maar het leven Zelf! God wilde zijn Zoon in Paulus openbaren opdat Paulus alles in Hem zou vinden wat hij nodig had (Gal.1:15). Niet Paulus’ eigen gerechtigheid of wetsbetrachting, maar Christus in Hem is alleen waar God vreugde aan beleeft. Wij moeten dus leren dat wij nooit iets van onszelf hebben wat voor God welbehaaglijk is. De eerste grote les die wij moeten leren (en die helaas bijna nergens meer onvermengd wordt verkondigd) is dat het menselijke ras een verloren, verdoemd en geruïneerd ras is, onverbeterlijk slecht en volkomen corrupt, onder het eeuwige oordeel blootgesteld aan Gods wraak. Gerechtigheid, heiligheid, heerlijkheid, het is alles Christus die in ons openbaar wordt. Er is geen plaats meer voor zij die uit Adam zijn alsmede voor de oude mens die uit Adam is, niet in de weg van de gerechtigheid, niet in wijsheid, niet in kracht. Alles is van Christus in ons (Kol.1:27).
Mensen zijn vaak tevreden gesteld als zij vrede kennen ten opzichte van hun vergeven zonden in Christus Jezus, maar om volkomen, totaal en onvoorwaardelijk te breken met onszelf, geplant te worden in de hemelse Christus die door zijn Geest in ons woont, om een ander Persoon in ons zijn heerlijkheden te manifesteren is iets heel, heel anders! Daarom is het nodig dat wij vandaag dit evangelie van de heerlijkheid van Christus dat Paulus ons heeft geopenbaard in de veertien brieven (ik reken Hebreeën ook mee) door het geloof eigen maken en ons niet laten meeslepen door hen die ons religieuze verplichtingen willen opleggen. De weg van het geloof is de enige weg.
Gods goede, welbehaaglijke en volmaakte wil (zie Rom.12:2, Kol.1:9) is dat Hij een ander Persoon in ons wil manifesteren, zijn eigen geliefde Zoon, door de Heilige Geest. Hiertoe heeft Hij alle menselijke wijsheid, ideeën, idealen, plannen, werken, goedheid, rituelen, gevoelens op het kruis aan de kant gezet, zelfs de nieuwe schepping zelf zodat deze niet op de voorgrond treedt, opdat Christus openbaar wordt in ons! Maar wat is dit een moeilijke les voor de mens! Vrijwel geen één gemeente blijft uitsluitend bij deze hemelse roeping alleen. Er is altijd wel vermenging met aardse en menselijke zaken. Maar Paulus is onze apostel die ons vanuit de hemel rechtstreeks over deze dingen onderwijst. Hiertoe is de brief aan de Romeinen onze gids om te tonen dat onze positie voor God alleen in de opgestane Heer is, de eerste aan de Korinthiërs dat onze menselijke wijsheid geen waarde heeft, maar enkel Gods wijsheid (vandaar ook dat theologie en menselijk redeneren over zaken als positie van de vrouw, tongentaal, gaven van genade etc. aantonen dat menselijke wijsheid verwarring geeft), de tweede aan de Korinthiërs dat onze kracht onze zwakheid is en die aan de Galaten dat onze werken via de wet volslagen nutteloos zijn.
Daarom deze test als u een spreker, dominee of Bijbelleraar hoort: Is zijn boodschap Paulinisch? Is de focus op de hemelse heerlijkheid of op de aarde (genezing, Israël, Jodendom, het koninkrijk, eigen unieke talenten etc.). Hoe begaafd iemand ook is in zijn voorkomen, als zijn evangelie niet is naar dat van Paulus, is het niet het evangelie. Let u maar eens op hoeveel focus er is op aardse zaken bij veel uitleggers. De valse leraars die de gemeenten in de tijd van Paulus bedreigden, erkenden dat Jezus de Messias was, maar brachten de gelovigen weer onder wettische beginselen. Past u op voor hen die uw verlangen naar heiliging misbruiken door u voor te houden dat u een religieus leven moet leiden, veel moet vasten, de Thora moet onderhouden, aan bepaalde verplichtingen moet voldoen (stille tijd) om te groeien in uw geloof. Past op voor hen die u ‘geestelijke stappen’ naar groei presenteren zoals tongentaal, zondenbelijdenis, totale overgave of het zoeken van de stilte. Al deze zaken zijn ‘werken van de mens’ en hebben met hun schijn van wijsheid een bepaalde aantrekkingskracht voor hen die het evangelie nog niet ten volle kennen, en dienen slechts tot bevrediging van het vlees (Kol.2:23). Geen enkele ervaring, hoe gezegend die ook mag zijn, kan het hart wortelen in de hemelse Christus.
Alleen de kennis van, en het zekere geloof in het feit dat de gelovige gestorven is en nu met Hem is opgestaan, verenigd met het Hoofd in de hemel, zijn positie in Christus alleen en niet de eigen prestaties, wortelt het hart in een onwrikbare en onwankelbare zekerheid.
Past u op voor hen die alleen maar zalvende, troostende en strelende woorden voor u hebben en het oordeel over de oude mens verzwijgen, of zij die u regels, (Joodse) inzettingen en verplichtingen opleggen die zo mooi en logisch klinken (want ze halen ze nog uit de Bijbel ook zoals de sabbat), maar luister naar hen die uw harten wegvoeren van uzelf naar de hemelse Heer Jezus, van de aarde naar de hemel. U bent dáár in Hem voor God in de hemelse gewesten gezet (Ef.2:6). Hij is uw leven (Kol.3:3). U bent gestorven aan alles hier beneden op aarde wat God betreft. Zolang wij nog vertrouwen op onze eigen prestaties, werken en pogingen om God te behagen zullen we altijd falen en innerlijk onrustig blijven. Zolang wij onze aandacht vestigen op aardse feestdagen of wijsheid van mensen eveneens. Maar als wij met een onbedekt gezicht de heerlijkheid van de Heer aanschouwen (2Kor.3:18), door het geloof zal de vrucht volgen, onopgemerkt en zal deze tot heerlijkheid zijn van de Vader (Joh.15:8).