Leert de Bijbel dat de beloften van God voor het volk Israël vervuld zullen worden? Ja! Is dat het Joodse volk? Ja! ‘Heeft God zijn volk verstoten? Volstrekt niet!’ (Rom.11:1). Helaas wordt er nog steeds door sommigen gedacht dat deze beloften van God niet voor het letterlijke volk Israël gelden, maar voor de gemeente van God. Zo schreef iemand op de website cvandaag.nl: ‘Inderdaad zal er een wereldwijde terugkeer zijn naar het Beloofde land. Dat is het Koninkrijk van God op de nieuwe aarde waar de zaligen (dat zijn allen die Jezus als hun Verlosser hebben aanvaard) zullen leven in een verheerlijkt lichaam’. Ik word diep verdrietig van dit soort onkunde (‘Beloofde land’ is kennelijk ineens ‘de nieuwe aarde’!).

Het thema ‘Israël’ is niet alleen een zeer gevoelig thema, maar ook een thema waar ontzettend veel verwarring over is, niet alleen in de wereld maar ook onder christenen. We zien dit in het voorbeeld hierboven, maar ook in de ‘vervangingstheologie’ die leert dat de gemeente in de plaats is gekomen van Israël. Nu de crisis vanaf 7 oktober wereldwijd gevolgd wordt, is het nog erger geworden. Vele evangelische christenen roepen bijvoorbeeld elkaar op om ‘achter Israël te staan’ (zie hier). Ze onderscheiden niet de verborgenheid dat er ‘voor een deel over Israël verharding is gekomen, totdat de volheid van de heidenen binnengaat’ (Rom.11:25). Zij geloven daarom niet alleen niet in een opname van de gemeente, maar zij verwarren het huidige Israël met ‘het Israël van God’ en het gelovig overblijfsel van Israël van de eindtijd. Ook voor hun toekomstverwachting heeft dit grote gevolgen.

Aangezien er in deze tijd zo ontzettend veel wordt gezegd en geschreven over Israël, leek het mij goed om nog eens duidelijk en overzichtelijk op een rijtje te zetten wat het profetische woord van God ons leert over de toekomst van dit volk. Ik hoop zo de lezers te bewaren voor eenzijdigheden en wilde speculaties die geen grond vinden in de Bijbel. In onderstaand overzicht wil ik niet beweren het laatste woord te hebben. Het woord van God is rijk en in detail niet eenvoudig als het gaat om wat er in de profetische boeken staat geschreven over de toekomende dingen. Laat ieder dan ook zelf onderzoeken of mijn uitleg in overeenstemming is met de Schrift.

In diverse artikelen heb ik duidelijk proberen te maken dat onze tijd, vanaf het kruis tot aan de komst van de Heer, in het teken staat van de vorming van de gemeente (ook hier), het lichaam van Christus. Iedere Jood die tot geloof komt in het evangelie behoort wat God betreft niet meer tot het Joodse volk, maar tot dit nieuwe volk. Het huidige Israël is in ongeloof (zie hier), maar door Gods woord, dat zeker en vast is, weten we dat de oprichting van de staat Israël in 1948 een (gedeeltelijk, want het gaat voornamelijk om de twee stammen) nationaal herstel is geweest, zoals in Ez.37:1-14 is geprofeteerd. De dorre doodsbeenderen zijn bij elkaar gebracht, met pezen en huid eroverheen, ‘maar er was geen geest in hen’ (Ez37:8). Het geestelijke herstel van ‘heel’ Israël, zal plaatsvinden tijdens en na de grote verdrukking, ‘het vuur’ dat God zal gebruiken om het volk te louteren, zie onder.

Als straks dit volk, de gemeente, opgenomen wordt om bij de Heer te zijn, zal de zeventigste jaarweek uit het negende hoofdstuk van Daniël, de verzen 24-26 plaatsvinden. Dit zal een tijd zijn van zeven jaar waarin het Joodse volk onder aanvoering van het ‘beest uit de aarde’ een verbond zal sluiten met het ‘beest uit de zee’, de leider van het vierde rijk, uit Dan.7:24-26. Dit verbond (Jes.28:15; Dan.9:27) zal noodzakelijk zijn in de ogen van Israël, vanwege de dreiging van de landen om hen heen die willen aanvallen. Er zullen volgens de Bijbel vier grote vijanden zijn in de de laatste periode, vanaf de laatste jaarweek, die we verderop zullen tegenkomen:

  1. Het hersteld Romeinse Rijk, de Europese unie met het beest aan het hoofd
  2. De koning van het Noorden, de islamitische alliantie
  3. De overige vijanden van de naburige landen
  4. Rusland

Iedere vijand zal worden geoordeeld, maar op Gods eigen wijze en tijd. Nummers 1 en 2 worden geoordeeld aan het einde van de grote verdrukking, de nummers 3 en 4 daarna.

Vooral de dreiging van de koning van het noorden – dat wil zeggen: het rijk ten noorden van Israël – is de meest zorgwekkende. Denk hierbij aan het huidige Syrië, Turkije, Irak, Iran en Libanon die met elkaar een dodelijk verbond zullen sluiten (Ps.83:2-9). We weten vanuit Dan.8:24 dat er in werkelijkheid een andere macht achter hen schuilgaat.

Zijn kracht zal groot worden, maar niet door eigen kracht. Op wonderlijke wijze zal hij verderf aanrichten, het zal hem gelukken, hij zal het doen. Machtigen zal hij te gronde richten, ook het heilige volk.

Rusland is het land dat kracht zal geven aan deze islamitische alliantie, hetgeen we lezen in Ez38 en 39. Rusland wordt daar voorgesteld als de koning van ‘het uiterste noorden’ (Ez38:15). ‘Vele volken’ (vs6) zal hij aan zijn zijde vinden, waaronder China. De ‘beschermer’ van Israël, het beest, het herstelde Romeinse Rijk, Europa (verbonden met de USA?) weerhoudt de vijanden (ook Egypte, de koning van het zuiden) ervan definitief toe te slaan. In die tijd zal Israël de antichrist, het ‘beest uit de aarde’ (Op.13:11) als koning en messias hebben aangenomen (hetgeen de Heer Jezus heeft voorspeld in Joh.5:43), die het verbond met het beest uit de zee zal initiëren. Intussen zal de haat van de ‘Assyriër’ tot een kookpunt stijgen. In de oorlog met Hamas zien we vandaag deze haat al op een verschrikkelijke wijze zich uiten. Toch zijn deze gebeurtenissen in Israël vandaag weliswaar een voorafschaduwing, maar geen vervulling van de profetieën.

Er zal in de laatste zeven jaar ook een overblijfsel worden gevormd van gelovige Joden. Zij starten met de dienst in de dan gebouwde derde tempel op de plek waar nu de rotskoepel van Omar staat op de Tempelberg in Jeruzalem (Dan.9:27; 2Thes.2:4). Zij zullen het evangelie van het koninkrijk, de aankondiging van de komende Messias binnen Israël (Mat.10:23) en in de hele wereld verkondigen (Mat.24:14). Dit zijn de 1444.000 verzegelden uit Op.7:4.

De verstandigen onder het volk zullen velen onderwijzen. Dan.11:33

En dit evangelie van het koninkrijk zal over het hele aardrijk worden gepredikt tot een getuigenis voor alle volken, en dan zal het einde komen. Mat.24:14

Door deze verkondiging zal er een groep mensen tot geloof komen in de komende Christus, ‘een grote menigte die niemand kan tellen’ (Op7:9). Halverwege de zeven jaar, dus na drie en een half jaar worden satan en zijn demonen uit de hemelse gewesten geworpen op de aarde (Op.12:7-12). Hij heeft dan nog maar drie en een half jaar de tijd voor zijn demonische werk in de wereld en daarom wordt deze periode ‘de grote verdrukking’ genoemd (Mat.24:21) en ‘een tijd van benauwdheid voor Jakob’ (Jer.30:7). Deze ‘benauwde tijd’, de ’tijd van het einde’ (Dan.12:1,4) zal worden gekenmerkt door de meest vreselijke misleidingen in Israël en vervolging van de gelovige Joden. Deze periode wordt ‘het vuur’ genoemd in Zach.13:8-9:

Het zal gebeuren, spreekt de HEERE, dat in heel het land twee [derde] ervan uitgeroeid zal worden [en] de geest zal geven, en een derde ervan zal overblijven. Ik zal dat derde [deel] in het vuur brengen en het louteren, zoals men zilver loutert. Ik zal het beproeven, zoals men goud beproeft. Het zal Mijn Naam aanroepen en Ík zal het verhoren. Ik zal zeggen: Dit is Mijn volk; en zij zullen zeggen: De HEERE is mijn God.

De organisatie ‘Christenen voor Israël’ bestrijdt dat Israël door deze grote verdrukking zal gaan, want ‘er komt niet nog een Auschwitz’. Op hun website schrijven zij:

‘Het valt mij telkens op dat de teksten uit Jeremia 30 en Daniël 12 vaak maar half geciteerd worden. Zoals ook ik hierboven deed. Lezen we echter Jeremia 30:7 in zijn geheel, dan staat er: ‘… want groot is die dag, zonder weerga; een tijd van benauwdheid is het voor Jacob, maar daaruit zal hij gered worden …’ En Daniël 12:1 zegt: ‘…en er zal een tijd van grote benauwdheid zijn, zoals die er niet geweest is sinds er volken bestaan, tot die tijd toe. Maar in die tijd zal Uw volk ontkomen: al wie in het boek geschreven wordt bevonden …’ Grote benauwdheid voor Jacob/Israël, jazeker, maar daaruit zal hij gered worden! Hij zal ontkomen! Michaël, Israëls aartsengel, zal het volk Israël terzijde staan en met zijn hemelse legerscharen de strijd in de hemelse gewesten aanbinden met de machten der duisternis die op Israëls vernietiging uit zijn. Dus geen ‘Auschwitz’ in Israël voor het Joodse volk!’

De Bijbel leert niet dat heel het volk Israël dat op aarde is als de Heer Jezus terugkomt behouden zal worden! Behoudenis is alleen op grond van het vergoten bloed van de Heer, hun Messias. ‘Heel Israël’ (Rom.11:25) is daarmee het overblijfsel, waaronder dit derde deel van de twee stammen ‘Juda’ . Dit derde deel wordt door de HEERE ‘de kleinen’ genoemd in Zach.13:7. Christenen voor Israël wil ook niets weten van de opname van de gemeente en is daarmee het zicht op het profetische woord volledig kwijtgeraakt.

Satan zal zijn macht geven aan de leider van de Europese Unie van tien koningen (Dan.7:24; Op.17:12). Hij stopt direct de offerdienst in de tempel en voert een nieuwe religie in. Het beeld van het beest zal komen te staan in de tempel, de ‘gruwel van de verwoesting’ (Mat.24:15). De mensen moeten het beeld, een afbeelding van het beest en de antichrist zelf aanbidden (2Thes.2:3-4).

Halverwege de week zal hij slachtoffer en graanoffer doen ophouden. Dan.9:27b

‘Hij’ in deze tekst is NIET de Messias, maar het beest uit de zee van Op.13:1 waar het goddeloze Israël een verbond mee zal sluiten. Twee derde deel van Israël zal dit beest aanbidden en daarmee hun goddeloosheid tot een dieptepunt brengen. Ieder die het huidige Israël ‘steunt’ zou moeten weten dat het merendeel verloren zal gaan vanwege deze dienst aan het beest. Maar er zal ook een gelovig deel zijn, één derde deel. Dit is het deel waar God zijn vreugde in zal vinden. Een deel van deze gelovige Joden zal vluchten naar de bergen (Mat.24:15-22), een ander deel blijft in Jeruzalem (Zach.12:5). Twee van hen vervullen drie en een half jaar hun profetische dienst waarna het beest hen doodt (Op.11:7). Na drie dagen worden ze opgewekt uit de dood en stijgen ze op naar de hemel (Op.11:12). Dit zal waarschijnlijk de periode zijn dat zowel Egypte, de ‘koning van het zuiden’ en de islamitische vijanden van Israël onder aanvoering van de ‘de koning van het noorden’ zullen aanvallen.

Dan zal in de tijd van het einde de koning van het zuiden hem [met de horens] stoten. En de koning van het noorden zal op hem aanstormen met wagens en met ruiters en met vele schepen. Hij zal de landen binnentrekken, [ze] overspoelen en [er] doorheen trekken.). Dan.11:40

Het beest is immers door alle oordelen verzwakt dat Israël beschermde en waarvan geschreven staat: ‘Wie is aan het beest gelijk, en wie kan er oorlog tegen voeren’(Op.13:4)? Deze koning van het noorden, als een ’tuchtroede van God’ (Jes.10:5), vanwege de verbintenis van Israël met de twee beesten, verovert Jeruzalem en ook Egypte (Zach.14:2; Dan.11:42-43). ‘De Libiërs en Cusjieten zullen in zijn voetstappen treden’ (Dan11:43b). Naast landen als Irak, Iran, Turkijke, Syrië en mogelijk Afghanistan en Pakistan, krijgt hij ook hulp uit Afrika. Te denken valt aan Libië, Tunesië, Algerije, Marokko, Soedan, Ethiopië en misschien Eritrea, Djibouti, Somalië en Kenia, niet toevallig ook allemaal Islamitische landen. De Europese legers schieten Israël te hulp vanwege het verbond dat ze samen hebben gesloten. De wereld zal geloven dat het een vredesmissie is, om voor eens en voor altijd het conflict rondom Israël op te lossen. In werkelijkheid voeren ze oorlog tegen het Lam. Allen zullen zich dan (niet nu in onze tijd zoals sommige predikers leren) vertillen aan Jeruzalem (Zach.12:3).

En ik zag uit de mond van de draak en uit de mond van het beest en uit de mond van de valse profeet drie onreine geesten komen als kikkers; want het zijn geesten van demonen die tekenen doen en die uitgaan naar de koningen van het hele aardrijk, om hen te verzamelen tot de oorlog van de grote dag van God de Almachtige. Op.16:13-14

De koning van het noorden wordt opgeschrikt door ‘geruchten uit het oosten en uit het noorden’. Het deel van de gelovige Joden dat was achtergebleven in Jeruzalem heeft namelijk de bezetter verslagen, ‘wanneer hij onze paleizen al betreden, zullen wij tegen hem zeven herders doen opstaan en acht vorsten uit de mensen’ (Mi.5:4-5, zie ook Zach.12:5-6). De koning van het noorden keert haastig terug naar Jeruzalem en belegert het opnieuw (Jes.29:3; Dan.11:45). De ‘geruchten’ zouden ook kunnen slaan op de opmars van de Europese legers om Israël te hulp te komen. De koning van het noorden zal zich klaar maken voor de strijd tegen de Europese legers.

De Heer Jezus verschijnt uit de hemel, met al zijn heiligen (1Thes.3:13; Kol.3:4) en vernietigt de legers van de westerse landen in Harmagedon (Op.19:11-19). De voeten van de Heer zullen op de Olijfberg staan (Zach.14:4). Het beest en de valse profeet, de antichrist, worden in de hel geworpen (Op.19:19-20). De Davids regering van Christus begint.

Dan zal de HEERE uittrekken en tegen die heidenvolken strijden, zoals de dag dat Hij streed, op de dag van de strijd. Zach.14:3

Het gaat hier dus niet om onze tijd, waar voortdurend conflicten zijn rond Israël, maar om de ’tijd van het einde’. Dan zal de Heer Jezus Edom, de grootste hater van Israël, en de heidenvolken daar verzameld vernietigen (Jes.63:1-6). Vanuit Edom (Jes.63:1) zal de Heer Jezus de koning van het noorden, de Assyriër en al zijn bondgenoten bij Jeruzalem vernietigen (Jes.29:1-8; 30:27-33; Dan.8:25; 11:45b). Niet al Israëls vijanden zijn dan verslagen, zie onder. De gelovige Joden worden verlost (Jes.10:20-27; Mi.5:1-8; Zef.3:12-20), en oordelen hun vijanden (Jes.11:11-16). De grote verdrukking is voorbij.

Dan zullen de tien stammen van Israël teruggebracht worden naar het land dat is beloofd aan het nageslacht van Abraham (Jes.11:12; Jer.30:3).

En Hij zal zijn engelen uitzenden met luid bazuingeschal, en zij zullen zijn uitverkorenen bijeenverzamelen uit de vier windstreken, van de uitersten van de hemelen tot de andere uitersten daarvan. Mat.24:31

Dit zal alleen gelden voor de ‘uitverkorenen’, de gelovige Israëlieten (Het gaat hier dus niet om christenen of gelovigen uit de volken). Dat met deze uitverkorenen niet de gemeente wordt bedoeld (die niet door engelen zal worden verzameld maar door de Heer Zelf zal worden weggenomen, 1Thes.4:16) zien we in Jes.65:9:

Ik zal nageslacht uit Jakob doen voortkomen, uit Juda een erfgenaam van Mijn bergen; Mijn uitverkorenen zullen het in bezit nemen en daar zullen Mijn dienaren wonen. 

Vers 10 spreekt over ‘Mijn volk dat Mij gezocht heeft’ dat zal wonen in Saron en het dal van Achor, duidelijk in Israël. De ongelovigen onder hen ‘zullen op het grondgebied van Israël niet komen’ (Ez.20:38) en worden gedood. De twee en tien stammen zullen zich met elkaar verzoenen (Ez.37:21-22). God zal het nieuwe verbond met hen sluiten, opdat zij allen de HEERE zullen kennen (Jer.30:31-34) en zij zullen ‘al de volken rondom verteren’ (Zach.12:6). Dit is het begin van de Salomo’s regering van Christus.

De bokken die zijn verzameld op aarde, voor de troon van Christus zal Hij oordelen (Mat.25:33), maar de overige vijanden van Israël zullen hierin dan door henzelf worden gevonnist (Jes.11:14; Jer.49:23-27; Jl.3:19; Mi.5:7; Zach.9:13; 10:4-5; 12:6). Als Christus is gekomen, geeft Hij de gelovige Joden de macht hun laatste naburige vijanden te verslaan, Edom, Moab en Amnon. Ook de Filistijnen horen hierbij, de huidige ‘Palestijnen’. De Gazastrook wordt veroverd: Zij zullen op de schouder van de Filistijnen neerstrijken in het westen, Jes.11:14.

Er is echter nog een laatste vijand, die op de achtergrond aanwezig is geweest. Zodra de gruwel van de verwoesting in de tempel wordt opgericht, zal de grote verdrukking van 1260 dagen aanbreken. Maar de Bijbel kent ook 1335 dagen vanaf dat moment.

Van de tijd af dat het steeds [terugkerende offer] weggenomen zal worden en de verwoestende gruwel opgesteld zal zijn, zijn het duizend tweehonderdnegentig dagen. Welzalig is hij die blijft verwachten en duizend driehonderdvijfendertig dagen bereikt. Dan.12:11-12

We lezen over een periode van dertig dagen langer dan drie en een half jaar, namelijk ‘duizend tweehonderdnegentig dagen’. Rusland, de vijand ‘uit het uiterste noorden’ zal Israël na de wederkomst van Jezus en aan het begin van zijn koninkrijk, als Israël ‘rustig en onbezorgd’ woont (Ez.38:11), tijdens deze dertig dagen aanvallen. Na de overwinning op deze vijand, wordt satan voor duizend jaren gebonden (Op.20:1-3) en zal het dan nog eens vijfenveertig dagen duren voordat het vrederijk echt begint. De Heer Jezus, gezeten op de troon van zijn heerlijkheid zal de verzamelde, levende volken oordelen. Dan wordt vervuld wat staat geschreven in Ps.24:7-8:

Hef uw hoofden op, o poorten, en verhef u, eeuwige deuren, opdat de Koning der ere binnengaat. Wie is deze Koning der ere? De HEERE, sterk en geweldig, de HEERE, geweldig in de strijd’.

Dan zal waarheid worden wat er staat geschreven:

Zij zullen erin wonen, een ban[vloek] zal er niet meer zijn: Jeruzalem zal onbezorgd wonen. Zach.14:11

en:

Toch zal het aantal Israëlieten zijn als het zand van de zee, dat niet gemeten en niet geteld kan worden. Hos1:10

De ‘rest’ zal uitgroeien tot een groot volk tijdens de duizend jaren zoals God aan Abraham heeft beloofd. Jeruzalem zal het centrum van de aarde zijn en de vrede zal in gerechtigheid regeren (Jes.2:1-5; 11:1-10; 35:1-10; Jer.30:1-24; 31:1-40; Op. 20:4-6). Egypte, Assyriê, Jordanië en Perzië zullen hersteld worden vanwege hun geloof in de HEERE (Jes.16:19-25; Jer.46:26-27; 48:47; 49:6,39).