Er zijn binnen de evangelische christenheid verschillende visies op hoe een gemeentelijke samenkomst zou moeten zijn. In de geschiedenis van de gemeente van God bleek steeds weer dat het moeilijk is, zoniet onmogelijk ‘iedereen tevreden te houden.’ Dat moet ook niet ons doel zijn natuurlijk. Wat wel ons doel is, is dat we duidelijk moeten zijn in wat we voorstaan. Er is bijvoorbeeld sprake van een ‘behoudende’ groep en een ‘charismatische’ groep. Daarmee bedoel ik niet dat de behoudende groep niets van de charismata wil ervaren, maar moeite heeft met het opdringerige karakter van sommige broeders/zusters uit de andere groep. Ik bedoel ook niet dat de ‘charismatische’ groep niet behoudend zou zijn, maar dat ze moeite heeft met de ‘voorzichtigheid’ en angst van de andere groep. Ik gebruik de term ‘groep’ om aan te geven dat er verschillende visies zijn, niet per definitie om aan te geven dat men tegenover elkaar staat. Helaas betekent ‘meer van de Geest’ in de ogen van sommigen hetzelfde als ‘meer van de gaven van de Geest’ of ‘meer emotie’.
Wat leert de Bijbel ons over onze samenkomsten? Hoe meer ik daarover leer, hoe meer ik erachter kom hoe ver we eigenlijk van de Bijbelse principes zijn afgedreven. Wat is om te beginnen het doel van een samenkomst?
We worden door de Here Jezus uitgenodigd om rondom Hem samen te komen, tot zijn eer (zie Mt18:20). Het is een ere-dienst. Men komt rondom Hem samen om God lof te brengen. God de Vader wordt lofgezongen om wie de Here Jezus voor onze harten is. Zie Hb13:15 en de typen van het beweegoffer in Lv7:29-30 en Ex29:26vv. Het gaat niet om ons, maar om de Here Jezus. Helaas is het voor veel gelovigen meer een kwestie van ‘wat heb ik eraan’.
Het is de bedoeling dat de gemeente geestelijk volwassen wordt en is gericht op Christus en de gehoorzaamheid aan Hem. Hoeveel gaven van de Geest er ook binnen de gemeente zijn, het is nog geen bewijs dat de gemeente volwassen is (zie het trieste voorbeeld van 1Ko). Sterker nog: Het volwassen omgaan met uitingen van de Geest is nog niet zo gemakkelijk, blijkt in de praktijk en vanuit de Bijbel. Ik merk in onze gemeenten af en toe dezelfde tendens: Er wordt vleselijk omgegaan met de Geestesgaven. Men wil ze soms zo graag aanwezig hebben, dat men het niet erg zou vinden dat een deel van de gemeente zou afhaken. Dit is, in mijn ogen, een trieste houding. Ik wil de hele kudde meenemen en niet een deel zien afhaken omdat die het niet eens zijn met mijn visie op charismata. Ik heb liever een gemeenschap met een zeer sterke onderlinge betrokkenheid en liefde, waarbij de Geestesgaven minder prominent in de leer aanwezig zijn, dan een gemeenschap van verdeeldheid vanwege de Geestesgaven. Zoals iemand laatst tegen mij zei: ‘Ik heb jaren gefunctioneerd in een groep die constant de nadruk legde op Geestesgaven maar van echte relaties was uiteindelijk geen sprake.’
Als men begint met een basis neer te leggen van liefde en vertrouwen vanuit de Geest van God, komen de Geestesgaven uiteindelijk vanzelf! Als men begint met het verlangen de Geestesgaven te willen zien functioneren, komt de verdeeldheid vanzelf. De focus moet Jezus Christus zijn en het verlangen Hem te gehoorzamen. De focus moet niet gericht zijn op ons en onze verlangens.
Charismatische gemeente?
Het staat als een paal boven water dat we als Bijbelgetrouwe christenen het verlangen hebben dat de ‘charismata’ (letterlijk: ‘uitdelingen van genade’) volop aanwezig zijn binnen de gemeente. Dit houdt in dat de Heilige Geest kan werken door mensen en voor mensen, tot eer van God. De term ‘charismatische gemeente’ zou ik het liefst willen vermijden, omdat je je daarmee al profileert als een gemeente die ergens de nadruk op legt en dat is nooit goed. We zijn een Bijbelse gemeente. De onderlinge liefde, de aanbidding, het Woord van God etc. zijn allemaal belangrijk. Door de nadruk te leggen op 1 aspect, ben je m.i. altijd verkeerd bezig. De genadegaven hebben een plek, maar dat is het dan ook. Ze hebben een plek, net als alle andere Bijbelse elementen. Het moet ons toch te denken geven dat er maar 3 hoofdstukken van het onderwijs van Paulus zijn gewijd aan de gaven (en dan ook nog als correctie op een ontstane situatie), en de rest aan de vrucht van de Geest.
De vraag is echter: Waar en wanneer zouden deze charismata moeten functioneren? Ik heb stellig het idee dat er een grote groep is, die dat in de samenkomsten zou willen zien gebeuren. Dit is het eerste punt waarop we een duidelijke visie moeten hebben. Ik denk dat de samenkomsten NIET primair de plek zijn waarin de charismata uitgebreid zichtbaar zouden moeten worden omdat:
Paulus duidelijk aangeeft in 1Ko14 dat het doel van alle uitingen van de Geest is: de opbouw van de ander. Er zijn dus absoluut uitingen door de Geest in een samenkomst (dat is zelfs nodig!) Als er een profeet spreekt, of als er iemand iets door de Geest gedreven uit, dan moet dat zijn tot opbouw! Kortom; mensen moeten opgebouwd naar huis gaan! Uitgebreide bediening is niet op zijn plek in een samenkomst, vanwege zijn individuele karakter. Een samenkomst is het samenkomen van een volk dat God aanbidt elkaar opbouwt. Ik wil niet allereerst iets ‘zien’ van de Geest, ik wil dat mensen opgebouwd worden. Dit gebeurt door de charismata natuurlijk, maar dan wel geestelijk (en niet vleselijk) gebracht!
Er een grote groep binnen de gemeente is die nog zoekende is en nog niet gewend is aan bepaalde uitingen. Je kunt niet zomaar zeggen: ‘Als ze dit niet willen, gaan ze maar weg.’ Ik vind dat een nogal ongeestelijke houding. Het motief van de gaven is immers de liefde! (1Ko13) Paulus roept in Korinthe ook op tot eenheid en niet tot het kiezen van een richting en dan de anderen maar wegsturen.
Paulus de nadruk legt op de sfeer in een samenkomst. Hij zegt: ‘Alles moet op gepaste wijze en in goede orde gebeuren. (1Ko14:40).
Dit geldt voor iedere openbare samenkomst van een gemeente.
We juist willen zien dat mensen in hun persoonlijke leven deze gaven gaan ontdekken en toepassen.
Het evident is dat in 1Ko12-14 Paulus laat zien dat uitingen van de Geest toch vleselijk kunnen worden ‘gebruikt.’ Hij spreekt de gemeente aan op hun verantwoordelijkheid. ‘Als er iemand in tongen spreekt, dan…Als er iemand profeteert dan…’ In zichzelf kan iets van God komen, maar wij hebben de verantwoordelijkheid het zo aan te wenden, dat de ander wordt opgebouwd. Het hardop in tongen spreken, bidden etc. heeft geen enkele waarde binnen een samenkomst als een ander er niet door wordt opgebouwd!
Je rekening moet houden met de cultuur van de omgeving. Met een variatie op Rom14 en 15 zou ik willen zeggen tegen de ‘charismatischen’: ‘minacht de ander niet’ en tegen de ‘behoudenden’: ‘Veroordeel de ander niet.’ Een geestelijke houding is de ander accepteren en niet perse je eigen visie doordrukken.
De visie op samenkomsten
Hoe zou ik persoonlijk het liefst zien dat samenkomsten functioneren?
*Zo toegankelijk mogelijk. We moeten mensen aantrekken die zoeken en niet afschrikken d.m.v. extreme preken, e.d. Dit wil niet zeggen dat we de volle waarheid niet moeten prediken, maar dat we geen menselijke elementen toelaten die anderen afstoot zoals het afgeven op andere kerken o.i.d.
*Oprecht. De gelovigen stralen uit dat ze geïnteresseerd zijn in mensen en aanbidders zijn van God.
*Rustig in de zin van passend bij de atmosfeer van aanbidding, verwondering, eerbied. Geen overdreven gedoe. Hiermee bedoel ik dat we de ziel niet moeten laten regeren. Emoties zijn gezond en hebben zeker een plaats in de samenkomst daar waar nodig, maar emoties mogen nooit de samenkomsten beïnvloeden.
*Sprekers die gefundeerd vanuit de Bijbel spreken in de kracht van de Geest met het doel het kennen van Christus. De boodschap moet eenvoudig zijn en toch diepzinning. Ik zie vanuit het Woord van God geen ruimte hierin voor vrouwelijke sprekers. De orde van God moet m.i. worden gerespecteerd (zie 1Tm2:10v.).
*God centraal en niet de mens. Daarmee bedoel ik dat veel sprekers de nadruk leggen op de mens; wat WIJ kunnen en moeten, i.p.v. beginnen bij de liefde en de genade van God.
*Cultureel relevant in de zin van modern. Gebruik van filmpjes, Powerpoint e.d.
*Aanbiddend in de zin van een spontane aanbidding, eventueel geleid door bekwame musici.
*Persoonlijk in de zin van dat er ruimte is voor persoonlijke getuigenissen en gebeden. Iedere broeder waar de Geest gebruik van wil maken, moet bereid zijn te spreken tot opbouw, vertroosting, vermaning. De zusters wordt opgeroepen te zwijgn in de gemeenten (1Ko14:34v.). Hier wil men vandaag bijna nergens meer aan, maar een man is enkel de spreekbuis van de gemeente. Wat een zuster in haar hart voor de Heer brengt, is even waardevol.
De nadruk moet liggen op het samen familie zijn, waar iedereen wordt geaccepteerd.
Het functioneren van profeten, leraars, etc. met de daarbij behorende genadegaven is vooral bestemd voor de kringen, de persoonlijke levens van mensen, speciale avonden etc. De samenkomst is niet de plek waar al deze dingen in moeten gaan functioneren, maar de plek waar de bezoekers opgebouwd worden, waar een veilige atmosfeer is en waar God merkbaar aanwezig is. Als mensen gaan groeien in hun geloof, komt de rest vanzelf wel.