Er zijn vandaag grote problemen in kerken en gemeenten. Mensen komen niet verder in hun geestelijke groei, er heerst verdeeldheid over veel onderwerpen, er is vaak geen eenheid onderling, er is sprake van manipulatie (dan heb ik het vooral over evangelische kringen) en zonden worden niet weggedaan uit de levens van sommige gelovigen die wekelijks trouw naar de kerk gaan. Wat is er aan de hand? Ik zeg het maar zoals het is: De gemeente is ziek. Er is vervlakking, geen sprake van diepe bekeringen (uitzonderingen daargelaten) en een schrikbarende wereldgelijkvormigheid. Sommigen zullen zeggen dat ik overdrijf. Er zijn ook mooie ontwikkelingen en dat is zeker waar. Het ligt er maar net aan welke maatstaf je gebruikt. Vanuit Gods Woord en de maatstaf van de liefde in 1Kor13 zeg ik dat we daarin allemaal, ook ikzelf, tekortschieten.
Wat is ons antwoord hierop?
Ik hoop in dit artikel een aantal handreikingen te geven. Ik doe dit niet vanuit de hoogte, want ik besef mij wel degelijk dat ik ook tekortschiet in mijn opdracht om te gemeente op te bouwen. Toch wil ik iets zeggen over wat er, naar mijn inzicht, aan de hand is.
De problematiek is vaak complex, zodat ik niet de illusie heb alle antwoorden te hebben. Toch wil ik vanuit Gods Woord een aantal punten noemen waarvan ik denk dat het misgaat. Ik spreek uiteraard in het algemeen.
Er is veel over te zeggen, maar ik wil in dit artikel me richten op één kant; de kant van de organisatie. Een gemeente is zowel een lichaam (organisme) als een huis (organisatie). Paulus geeft in de eerste brief aan Timotheüs instructies over dit laatste punt en schrijft hoe men zich behoort te gedragen in het huis van God (3:15). Dit artikel gaat dus over deze kant van de zaak en niet de kant van het lichaam. Dan zijn er andere antwoorden (‘Meer van Gods Geest’). De gemeente heeft zeker meer van Gods kracht nodig, maar daar gaat het nu niet over. Het gaat niet overal beroerd. Maar gebaseerd op mijn ervaring, denk ik dat er veel mis is op het gebied van orde en organisatie.
1. Het allergrootste probleem is het gebrek aan geestelijk leiderschap. Hier staat of valt alles in een gemeente/kerk mee! Veel leiderschap van vandaag komt uit managementcursussen en niet vanuit de Schrift. Men heeft tegenwoordig leiderschapstrainingen etc. Er wordt zelfs gesproken van Jezus als de ‘voorbeeldleider’. Dit alles is niet naar Gods Woord. Jezus leidde geen leiders op, maar dienaren, slaven, nederige mensen die totaal niets meer van zichzelf verwachtten, maar alles van Hem die in hen woonde (zie Gl2:20 of Jh13). 1Pt5:3 zegt dat ze voorbeelden voor de kudde moeten zijn.
Een oudste moet om te beginnen een man zijn. Alleen om dit punt kunnen de emoties hoog oplopen. Toch is de Bijbel m.i. duidelijk: God heeft mannen geschapen als het hoofd van de vrouw (1Ko11:3) en als verantwoordelijken in het huis van God. Dit leert Gods Woord overduidelijk in 1Tm2:11-14:
Een vrouw moet zich rustig, in alle onderdanigheid, laten onderrichten, maar ik sta niet toe, dat een vrouw onderricht geeft of gezag over de man heeft; zij moet zich rustig houden. Want eerst is Adam geformeerd, en daarna Eva. En Adam heeft zich niet laten verleiden, maar de vrouw is door de verleiding in overtreding gevallen…
Paulus onderwijst Timoteüs over de regels in Gods huis (3:15), dat is de gemeente. Hij moest in Efeze mannen aanstellen als oudsten (3:1v.). Iedereen die roept dat dit tijdgebonden voorschriften zijn, leest niet de hele brief. Trouwens, in 1Ko11 leert Paulus heel duidelijk wat de orde van God is: Christus is het Hoofd van de man en de man is het hoofd van de vrouw. Als een vrouw profeteert, mag ze dit doen onder het gezag van de man. Ten tweede moet deze man een geroepen man zijn:
Ziet dan toe op uzelf en op de gehele kudde, waarover de heilige Geest u tot opzieners gesteld heeft, om de gemeente Gods te weiden, Hd20:28
Oudsten of opzieners moeten zijn aangesteld door de Heilige Geest. Niet omdat ze natuurlijke kwaliteiten hebben van leiderschap. Geestelijke mensen herkennen oudsten die door de Geest zijn aangesteld. Helaas is een groot deel van het leiderschap in kerken en gemeenten menselijke aanstelling om maar te zwijgen van die gevallen waarin men door politiek en manipulatie bezig is met machtsspelletjes. Hierdoor worden kerken en gemeenten geleid door de verkeerde personen met alle gevolgen van dien. Lees Ezechiël 34 voor Gods gedachten over dergelijke leiders.
2. Bovenstaande tekst uit Hd20 zegt dat de oudsten de gemeente moeten weiden. Dit houdt in dat zij verantwoordelijk zijn voor het juiste voedsel en dit is Christus zoals Hij in de Bijbel is geopenbaard. Maar dit houdt ook in dat men de gemeente beschermt! Men moet de kudde dus ook bewaren voor verkeerde leringen. Juist in Hd20 waarschuwt Paulus de oudsten van Efeze dat er na zijn vertrek wrede wolven zouden binnenkomen. Hij zegt tegen hen in vers 31: ‘Daarom, waakt’. Helaas ontbreekt het hier enorm aan! Waar zijn de opzieners die waken over de gemeente? Wie weet de valse leringen te herkennen?
Nog iets over het weiden: Het evangelie is niet eerst Jezus die voor mijn zonden in gestorven tot vergeving van zonden (wat bijna overal op de voorgrond staat), maar Jezus als Heer! Wij draaien het vandaag de dag om. Er wordt grote nadruk gelegd op de liefde van God voor de mensen en het feit dat Jezus hun zonden heeft gedragen.
We zijn zo bezig mensen het zuivere Woord te onthouden. Eerst verkondigde Petrus in Hd2 dat Jezus Heer is. Degenen die Hem als Heer aanvaardden lieten zich dopen tot vergeving van zonden (2:36v.). Zij bekeerden zich eerst, daarna kwam het probleem van de zonden. Vandaag verkondigt men bekering na de boodschap van zondenvergeving, dat is de wereld op zijn kop. Hierdoor blijven gelovigen eindeloos modderen met zonden en verslavingen etc. Eerst bekering, dan groeien in geloof. Het overige wat er moet gebeuren is de mensen die zich hebben laten dopen onderwijzen over Christus. Paulus zegt in Ef4:11-13:
En Hij heeft zowel apostelen als profeten gegeven, zowel evangelisten als herders en leraars, om de heiligen toe te rusten tot dienstbetoon, tot opbouw van het lichaam van Christus, totdat wij allen de eenheid des geloofs en der volle kennis van de Zoon Gods bereikt hebben, de mannelijke rijpheid, de maat van de wasdom der volheid van Christus.
Nogmaals: God geeft dus de leraars (en de andere 4 bedieningen), niet wij kiezen ze uit. Zij hebben dit ene doel: mensen brengen tot de volle kennis van de Zoon van God.
3. Gods Woord moet geestelijk worden uitgelegd. Dit betekent dat het hele Woord moet worden geleerd met het doel dat Christus wordt gekend en dat er levens worden veranderd. De mens zelf mag absoluut niet centraal staan! Er moet een constante nadruk liggen op levensheiliging en liefde. Deze moeten in volmaakt evenwicht worden geleerd. Een oudste moet volgens Titus 1:9 in staat zijn de leer te kennen en de tegensprekers het zwijgen op te leggen. Waar zien we dit vandaag nog? Welke leiders herkennen dwalingen als het erop aankomt? Wat zegt Paulus nogmaals tegen de oudsten in Hd20:29-31?
Zelf weet ik, dat na mijn heengaan grimmige wolven bij u zullen binnenkomen, die de kudde niet zullen sparen; en uit uw eigen midden zullen mannen opstaan, die verkeerde dingen spreken om de discipelen achter zich aan te trekken. Waakt dan en herinnert u, dat ik drie jaren lang nacht en dag niet heb opgehouden ieder afzonderlijk onder tranen terecht te wijzen.
4. Er moet gezonde tucht zijn. Geestelijk leiderschap zorgt voor twee dingen:
A) Terechtwijzing van diegenen die de boel verstoren of vertragen. Zie ook de terechtwijzing van Paulus van de oudsten in bovenstaand citaat uit Hd20. Helaas is terechtwijzen een moeilijk begrip in onze tolerante samenleving. Lees mijn artikel over ‘Over tucht in de gemeente’ op deze site.
B) Opbouwen van hen die wel willen en de goede gezindheid hebben. Let op dat in Ef4:11 herders en leraars gekoppeld zijn. Een leraar van het Woord heeft ook oog voor het geestelijk welzijn van zijn hoorders.
Helaas zien we vandaag een groot gebrek aan respect voor het gezag van echte geestelijke leiders (die in de eerste plaats voorbeelden zijn in nederigheid, maar ook geestelijke autoriteit uitstralen). Als men op de vingers wordt getikt verhuist men toch gewoon naar een andere gemeente? Er wordt niet eens tussen gemeenten aan elkaar doorgegeven wie om welke reden overstapt.
5. De structuur van een gemeente/kerk moet zo zijn dat er regelmatig ruimte is voor kleine groepen (kringen). Deze huisgroepen moeten worden geleid door mensen die het Woord van God kennen. Geen nadruk op ervaringen, maar op het onderwijs van Gods Woord. Het grote probleem is namelijk gebrek aan kennis waardoor de duivel ontzettend makkelijk ingang heeft.
6. Het profetische aspect van de Bijbel mag niet worden vergeten. Iedere profeet van het Oude Testament duidde de tijd en riep Gods volk op tot bekering. Vandaag wordt er veel meer nadruk gelegd op beleving en ervaring. Het gevolg is dat echte heiliging, verootmoediging, bekering etc. naar de achtergrond is verdreven.
7. De preken moeten diepgaand zijn en uitdagend. Paulus moedigt Timoteüs aan om het Woord te blijven verkondigen (2Tm4:2). Vandaag is in veel kringen de preek teruggedrongen door de ‘aanbiddingsdienst’. Hoewel er goede lofprijs en aanbidding moet zijn, niet vanuit gevoel en emotie, maar vanuit geest en waarheid (zie Jh4:24), is de prediking het belangrijkste onderdeel van de dienst. Een spreker moet Gods Woord op de harten van de hoorders leggen en tegelijk iets van de diepte van dit Woord laten zien. Alleen door het Woord in de kracht van de Heilige Geest te brengen, gericht op Jezus, komen wij tot geestelijke groei.
Ook kwam ik in zwakheid, met veel vrezen en beven tot u; mijn spreken en mijn prediking kwam ook niet met meeslepende woorden van wijsheid, maar met betoon van geest en kracht, 1Ko2:3-4
8. De liefde staat bovenaan. Men moet zich richten op relaties. Dit betekent geen massabijeenkomsten en halfgebakken kringenwerk, maar liever kleine groepen waarin men elkaar goed kent. Er moet worden aangedrongen op het verrichten van praktische hulp aan elkaar. Door de gemeente te leren wie de Here Jezus is, in de kracht van de Heilige Geest, vanuit de Bijbel, ontstaat er een liefdevolle gemeenschap.
Zomaar een paar punten die ik op mijn hart heb als het gaat om het vormen van een gemeente naar Gods gedachten. Er zijn nog zeer veel punten aan toe te voegen, maar dit zijn de basiselementen, de fundamenten waarop men een gemeente of kerk zou moeten bouwen. We leven overduidelijk in de periode van Laodicea (=’stem van het volk’) vlak voor Jezus’ terugkomst. Zal Hij nog het geloof vinden op aarde?