In diverse artikelen op deze website heb ik beschreven wat de roeping van de gemeente van God is, het ware karakter van het christendom. Het is de hemelse roeping, totaal buiten deze wereld, verbonden met een Mens in de hemel terwijl God in de Geest op aarde in de gemeente woont. De gemeente van God is het lichaam van Christus, die de ‘Hemelse’ is (Kol.1:18; 1Kor.15:48). Waar Hij is, is de gemeente wat God betreft, en dat is in de hemel.
…toen ook wij dood waren in de overtredingen, levend gemaakt met Christus (uit genade bent u behouden), en heeft ons mee opgewekt en mee doen zitten in de hemelse gewesten in Christus Jezus, Ef.2:5-6
De gemeente behoort daarom ook te leven ‘waardig de roeping’ waarmee ze is geroepen’ (Ef.4:1). Dit houdt in dat gelovigen de eenheid van de Geest bewaren (Ef.4:3) en de hemelse Heer vertegenwoordigen. Maar omdat vrijwel overal deze hemelse, ‘bovenwaartse’ roeping (Fil.3:14) totaal niet meer gezien wordt, wordt ook steeds minder begrepen wat precies de geestelijke strijd is en wat de ‘wapenrusting van God’ uit Ef.6 inhoudt. Een treurig voorbeeld hiervan kwam ik tegen in de nieuwsbrief van een evangelische gemeente die zich Bijbelgetrouw noemt.
In Efeze 6 wordt geschreven dat onze strijd niet tegen vlees en bloed is, maar tegen geestelijke machten van het kwaad in de hemelse gewesten, en om onszelf hiertegen te bewapenen mogen we onze geestelijke wapenrusting aantrekken. Hierin mag gebed niet ontbreken en mogen we bij elke gelegenheid in de Geest tot God bidden. Om hier gestalte aan te geven zal er op dinsdag 31 oktober een bidstond worden gehouden om samen te bidden om zo tegenwicht te bieden aan de viering van Halloween.
We zien hier (hoewel goed bedoeld) niet alleen een gebrek aan inzicht in de betekenis van de geestelijke strijd, maar ook dat men juist door de listen van de duivel, beschreven in Ef.6:12 is misleid om bezig te gaan met zaken waar de gemeente helemaal niet toe geroepen is. Uiteraard is Halloween een verwerpelijk en occult feest, maar de gemeente van God wordt nergens in de Bijbel opgeroepen om ‘tegenwicht’ te bieden aan welke demonische activiteiten ook die er gaande zijn in de wereld. Zij wordt daarentegen opgeroepen om een licht te zijn in deze wereld, te strijden voor de waarheid (Jud.1:3) en niet tegen het kwaad.
…opdat u onberispelijk en rein bent, onbesproken kinderen van God temidden van een krom en verdraaid geslacht, waaronder u schijnt als lichten in de wereld, Fil.2:15
Ook charismatische invloeden leggen veel te veel nadruk op een strijd tegen de boze machten die niet overeenkomt met wat de Bijbel leert. Er wordt bijv. zeer overtrokken gesproken over een ‘geestelijke oorlog’ waarin men verwikkeld zou zijn. Alles in het leven wordt hierdoor betrokken op een strijd met de demonen. Vele christenen strijden daarom de verkeerde strijd. Er wordt dan geleerd dat christenen satan moeten ‘binden’ of tegen hem moeten ‘proclameren’ of zelfs hem moeten ‘gebieden’ zijn terrein prijs te geven. Allerlei middelen worden aangereikt om ‘de satan te verslaan’, zoals lofprijs, ‘het proclameren van het woord’, van de ‘naam van Jezus’, etc. Allerlei zonden worden toegeschreven aan ‘demonische bindingen’. Dit soort leringen leert te strijden tegen het kwaad, door demonen uit te drijven, of aan bevrijdingsbediening te doen, etc. Men is op deze manier gefixeerd op demonen en de duivel en steeds minder op de Heer Jezus die immers de duivel overwonnen heeft. Het gevaar is dat men juist onder invloed komt te staan van misleidende geesten.
Ware geestelijke strijd is ook niet de strijd tegen de inwonende zonde of de strijd in onze ziel om de waarheid te begrijpen. Dit alles is niet de geestelijke strijd want dat is standhouden, blijven staan en niet strijden om iets te veroveren. De Heer Jezus heeft op het kruis alles volbracht en ons de volle zegen gebracht, waarin wij eenvoudigweg moeten blijven staan door het geloof.
Weest nuchter, waakt; uw tegenpartij, de duivel, gaat rond als een brullende leeuw, op zoek wie hij zou kunnen verslinden. Weerstaat hem, standvastig in het geloof. 1Pet.5:8-9a
Wat is dan wel de geestelijke strijd zoals de Bijbel ons dat leert en wat is de inzet van deze geestelijke strijd? Het is de waarheid van de gemeente van God, de ‘verborgenheid van Christus’ (Ef.3:5; Kol.4:3) gekend in het hart, en een wandel in overeenstemming met deze waarheid. Als wij beginnen onze hemelse zegeningen te gaan begrijpen en daarmee overeenkomstig te leven, zullen we merken dat de hele macht van de satan zich tegen ons op zal stellen. De duivel bemoeit zich alleen met die mensen die Christus de eer willen geven. Daarom staat er ook geschreven ‘om te kunnen standhouden’, ‘weerstand te bieden’ en ‘na alles volbracht te hebben’ (vs13).
Doet de hele wapenrusting van God aan, om te kunnen standhouden tegen de listen van de duivel. Ef.6:11
‘Standhouden’ is pas mogelijk als men een bepaalde positie heeft behaald. Deze moet vervolgens verdedigd worden tegen aanvallen van de boze. Dit is ‘onze strijd’ (Ef.6:12) tegen de geestelijke machten. Dit woord ‘strijd’ komt overeen met de worsteling van persoon tegen een ander persoon zoals in de worstelwedstrijden die Paulus destijds gezien had.
Geestelijke strijd is dus niet iets willen bereiken, maar verdedigen wat men bereikt heeft. Als men niet weet wat de hemelse roeping is en ook niet is begonnen met het leven in overeenstemming daarmee, strijdt men niet de geestelijke strijd en heeft men ook niet de wapenrusting van God opgenomen. De listen van de duivel proberen de gelovigen weg te leiden van hun ware geestelijke focus. De duivel is een overwonnen vijand en de het enige dat hij kan doen is proberen via leugens de gelovigen van hun standvastigheid (zie 2Pet.3:17) af te brengen. Dit doet hij voornamelijk via ‘bloed en vlees’ (Ef.6:12), dus via mensen en hun leringen (zie ook 2Kor.11:4).
Laten we eens nauwkeurig de tekst bekijken om het karakter van deze strijd goed te gaan begrijpen. Paulus schrijft de verzen 10-18 aan het einde van deze brief waarin hij de hemelse positie van de gemeente (hoofdstuk 1-3) en de daarbij behorende ‘hemelse’ wandel (hoofdstuk 4-5) heeft beschreven. Hij sluit dit gedeelte af met:
Overigens, sterkt u in de Heer en in de kracht van zijn sterkte. Ef.6:10
Paulus begint met ons voor te stellen wat de bron van onze kracht is, voordat hij de vijand beschrijft. De Heer Jezus is onze kracht. Eén van de moeilijkste lessen is dat er in de mens zelf geen enkele kracht is. De natuurlijke mens raakt onder de indruk van aantallen, gaven, krachten en machtige leiders. Door gelovigen aan te sporen ‘de satan te verslaan’ denkt men iets zelf toe te kunnen voegen aan dat wat de Heer Jezus heeft volbracht. Dit alles is echter geen kracht in Gods ogen. De Heer is onze kracht. Hij is ‘boven alle overheid, gezag, kracht en heerschappij’ gesteld (Ef.1:21). De gemeente is aan Hem verbonden en Hij is aan de gemeente gegeven (Ef.1:22-23). De alles overtreffende kracht die aan ons is betoond in Christus (Ef.1:19) is vele malen groter dan de macht van de vijand. Hoe meer zicht we op Hem hebben en onze positie in Hem, hoe meer we standhouden. Paulus beschrijft de vijand in Ef.6:12
Want onze strijd is niet tegen bloed en vlees, maar tegen de overheden, tegen de machten, tegen de wereldbeheersers van deze duisternis, tegen de geestelijke machten van de boosheid in de hemelse gewesten.
Allerlei mannen en vrouwen weerstaan vanaf het begin de gezonde leer en de christenen, maar zij zijn niet de vijand. Onze strijd is niet met mensen, maar met de geestelijke machten die zij vertegenwoordigen. Paulus herkent deze machten direct die schuilgingen achter de slavin in Hand.16:16-18. Deze machten stellen alles in het werk om via valse leringen de gelovigen af te houden van het zich voeden met Christus en het leven in gemeenschap met Hem opdat er een leven volgt van vruchtdragen. De duivel zal ook proberen door de zorgen en de plichten van het leven of door ziekte en zwakheid van het lichaam de gelovige uit de gemeenschap met Christus te trekken zodat Hij niet zichtbaar wordt in diens leven. Hij zal de gelovige met listen weg proberen te trekken van Christus door verkeerde leer of de verleidingen van de wereld voor te stellen als interessant.
Zo wordt de gelovige verleid zijn hemelse roeping te verlaten en zich bezig te houden met deze wereld waarvan de geestelijke wezens de bestuurders zijn. Maar alles in de wereld, de filosofie, de wetenschap, de politiek, de valse profeten en alle religie staan onder de macht van de ‘wereldbeheersers van deze duisternis’. De geestelijke machten waren aan het werk in Galatië, via wettische hoogmoed, in Korinthe, via vleselijke genotzucht en in Kolosse, via wijsbegeerte, bijgeloof en religieuze zelfverheffing.
Neemt daarom de hele wapenrusting van God op, om weerstand te kunnen bieden in de boze dag en om, na alles volbracht te hebben, stand te houden. Ef.6:13
Vaak hoor ik christenen zeggen dat wij iedere morgen onze wapenrusting ‘aan moeten trekken’. Maar ook deze gedachte is niet Bijbels. De wapenrusting van God is niet ‘iets’ dat we aan en uit trekken, maar is een geestelijk gezinde levensstijl. Paulus schrijft immers in hoofdstuk 5 van Efeze dat gelovigen vervuld met de Geest behoren te zijn (vers 18). Eenmaal opgenomen behoren wij deze wapenrusting niet meer af te leggen. Het bestaat uit zeven componenten die ik kort één voor één beschrijf. Ieder onderdeel is nodig, het is de ‘hele wapenrusting’, niet de halve. Voordat ik dat doe is het goed te beseffen dat voor iedere gelovige die de Heer Jezus ‘in onvergankelijkheid’ liefheeft (Ef.6:24) er een ‘boze dag’ is, momenten waarop de satan hen heel in het bijzonder hevig aanvalt.
Houdt dan stand, uw lendenen omgord met de waarheid, en bekleed met het borstharnas van de gerechtigheid, Ef.6:14
De wapenrusting ‘van God’ opnemen wil zeggen dat we op geen enkele wijze zelf de strijd voeren. Natuurlijke kwaliteiten als welsprekendheid, intellect etc. hebben geen waarde in de strijd. Het feit dat iemand een christen is wil nog niet zeggen dat hij/zij de wapenrustig van God heeft opgenomen. Het eerste is dat wij onze lendenen moeten omgorden met de waarheid. Dit betekent dat al onze gedachten en motieven door de waarheid op orde gehouden worden. Zo worden de uitingen van het vlees geoordeeld en de gedachten blijvend gericht gehouden op de ‘dingen die boven zijn’ (Kol.3:1-3). Als we weerstand moeten bieden tegen de listen van de duivel is de eerste vereiste dat ons innerlijk op orde is. Christus die in onze harten woont (Ef.3:17). Het hart is de kern van het strijdtoneel.
Door de waarheid te verkondigen voerde Paulus ook een geestelijke strijd. Zijn prediking stuitte overal op weerstand, daarom schrijft hij:
…want de wapens van onze strijd zijn niet vleselijk, maar krachtig voor God, tot afbreking van bolwerken; daar wij de overleggingen en elke hoogte die zich verheft tegen de kennis van God, afbreken en elke gedachte gevangen nemen tot de gehoorzaamheid van Christus, 2Kor.10:4-5
Het tweede deel van de wapenrusting van God is ‘het borstharnas van de gerechtigheid’. Dit heeft betrekking op ons gedrag. Als de waarheid in onze harten niet zichtbaar is in onze praktische wandel, heeft de duivel een geldige aanklacht tegen ons (want het is tot oneer van de Heer) en zal ons geweten onrustig zijn. Het belijden van zonden is hierin essentieel opdat het geweten ‘onergerlijk’ is (Hand.24:16). Het gevolg zal zijn vrede in alles wat we doen, het derde deel van de wapenrusting.
…en de voeten geschoeid met de toerusting van het evangelie van de vrede, terwijl u bovenal het schild van het geloof hebt opgenomen, waarmee u al de brandende pijlen van de boze zult kunnen uitblussen.
Als het hart wordt beheerst door de waarheid en ons leven in overeenstemming is met de waarheid, kennen we vrede in onze ziel in de wandel door deze wereld. Paulus schrijft vervolgens dat we ‘bovenal’ het schild van het geloof moeten opnemen, want er worden ‘brandende pijlen van de boze’ op ons afgevuurd. Deze pijlen zijn gericht op ons om ons vertrouwen in God te verzwakken. Maar het geloof in Hem is een schild. Zodra wij zien op de zichtbare dingen worden wij verzocht om Gods goedheid te betwijfelen die Hij naar ons heeft. Het geloof ziet op de onzichtbare dingen (2Kor.4:17-18).
En neemt de helm van de behoudenis en het zwaard van de Geest, dat is het woord van God, Ef.6:17
De beproevingen van het leven worden door de duivel gebruikt om de gelovigen te laten twijfelen aan de goedheid van God. Het vijfde deel van de wapenrusting is daarom de helm van de behoudenis waardoor onze gedachten beschermd worden tegen de leugens dat God niet voor ons zou zijn.
Wat zullen wij dan hierop zeggen? Als God voor ons is, wie zou tegen ons zijn? Hoe zal Hij die zelfs zijn eigen Zoon niet gespaard heeft, maar Hem voor ons allen overgegeven heeft, ons met Hem ook niet alle dingen schenken? Rom.8:31-32
Maar Hij zal ons door de beproevingen leiden tot de behoudenis ‘het einde van ons geloof’. Deze behoudenis is de eeuwige plaats met Christus over alles (Ef.1:10-11).
Hoewel u Hem niet gezien hebt, hebt u Hem lief; hoewel u Hem nu niet ziet, maar gelooft, verheugt u zich in Hem met een onuitsprekelijke en verheerlijkte vreugde, terwijl u het einde van uw geloof ontvangt, de behoudenis van uw zielen. 1Pet.1:8-9
Het woord van God is ‘het zwaard van de Geest’, het enig aanvalswapen in de wapenrusting van God. Het betekent niet ‘Bijbelkennis’, maar het woord van God dat in de kracht van de Geest gehanteerd wordt. Als men handelt naar het woord in de ‘boze dag’, als er listige verleidingen zijn, dan hanteert men dit zwaard van de Geest, zoals de Heer tijdens de verzoeking in de woestijn de satan alleen antwoordde met ‘er staat geschreven’ (Luk.4:1-13). We dienen dus wel het woord van God goed te kennen als we willen standhouden in de geestelijke strijd.
…terwijl u te allen tijde bidt in de Geest met alle gebed en smeking, en daartoe waakt met alle volharding en smeking voor alle heiligen,
Het zevende en laatste onderdeel van de wapenrusting is het gebed. Eigenlijk is dit niet meer een onderdeel van de wapenrusting maar een toevoeging. Het gebed is eigenlijk de gezindheid waarin de wapenrusting effect heeft. Alleen zij die volkomen afzien van hun eigen kracht en zich volkomen afhankelijk weten van de Heer, zijn het die standhouden in de geestelijke strijd. Zij volharden in het gebed (Hand.2:42) en zij zijn waakzaam (Kol.4:2) daarbij. In tegenstelling tot vele predikers die nooit over waakzaamheid spreken en dus geen enkele notie hebben van de strijd waarin de gemeente zich bevindt, zijn zijn voortdurend alert, zich bewust van de ernst van de geestelijke strijd. Laat zulke personen, die de wapenrusting van God hebben opgenomen, meer en meer gevonden worden in deze laatste dagen waarin de duivel steeds heviger zijn listen afvuurt op de gemeente van God.
Dit artikel is aangevuld op 9 juli 2024.